Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
0     Bij de wijnpers.
0     Voor de Korachzonen.
0     Deun.

2     Hoe beminlijk jouw woningen,
0     Wezer met de drommen.
3     Onstuimig is mijn ziel en ook eindt
0     om de hoven van Wezer.
0     Mijn hart en mijn vlees juilen
0     om de Machtige levend.
4     Ook de vogel vindt een huis
0     en de zwaluw een nest voor zich,
0     waar zij haar bottels brengt,
0     bij jouw slachtsteden,
0     Wezer met de drommen,
0     mijn Koning en mijn Machtige.
5     Welvaart wie zich zetten in jouw huis,
0     blijvend vieren zij Jou.                                                       Plavei.
6     Welvaart de aardeling wiens wering in Jou is,
0     de plaveisels in hun hart.
7     Tijgend in een diepte van geween
0     brengen zij haar een bron,
0     ook in zegeningen windt haar de miezel.
8     Zij gaan van vermogen tot vermogen,
0     zijn gezien bij de Machtige in Sion.
9     Wezer, Machtige met de drommen,
0     hoor mijn pleit,
0     heb oor, Machtige van Jakob.                                         Plavei.
10   Zie ons schild, Machtige,
0     en kijk naar het gelaat van jouw gezalfde.
11   Ja, goed een dag in jouw hoven
0     boven duizend verkies ik
0     drempelen in het huis van mijn Machtige
0     boven toeven in de tenten van het doemen.
12   Ja, zon en schild is Wezer,
0     de Machtige genade en wichtigheid.
0     Wezer geeft, stuit het goede niet
0     voor wie in gaafheid gaan.
13   Wezer met de drommen,
0     welvaart de aardeling die zich veiligt in Jou.