psalm inleiding van de week

Psalm 118

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Erken Wezer, ja, goed,
0     ja, eeuwig zijn gunst.
2     Laat Israël toch zeggen,
0     ja, eeuwig zijn gunst.
3     Laat het huis van Aäron toch zeggen,
0     ja, eeuwig zijn gunst.
4     Laten wie Wezer schromen toch zeggen,
0     ja, eeuwig zijn gunst.
5     Uit de nauwte roep ik Wezer,
0     buigt zich naar mij in de breedte Wezer.
6     Wezer is er voor mij, niet schroom ik,
0     wat maakt een aardeling mij?
7     Wezer is er voor mij, mij te hulp,
0     en ik zie mijn schuwers aan.
8     Goed is schuilen in Wezer
0     boven zich veiligen in een aardeling.
9     Goed is schuilen in Wezer
0     boven zich veiligen in edelingen.
10   Alle naties omringen mij,
0     in de naam van Wezer, ja, ik vlijm ze.
11   Ze omringen mij, hoe omringen ze mij,
0     in de naam van Wezer, ja, ik vlijm ze.
12   Ze omringen mij als bijen,
0     zijn geblust als een doornvuur,
0     in de naam van Wezer, ja, ik vlijm ze.
13   Stotend stoot Jij mij ten val
0     en Wezer helpt mij.
14   Mijn verweer en deun is Wezer
0     en Hij weest mij tot bevrijding.
15   Stem van gejoel en bevrijding
0     in de tenten van de bewarenden:
0     de rechter van Wezer maakt vermogen,
16   de rechter van Wezer is verhogend,
0     de rechter van Wezer maakt vermogen.
17   Niet dood ben ik, ja, ik leef
0     en vertel de maaksels van Wezer.
18   Tuchtend tucht mij Wezer,
0     en Hij geeft mij niet aan de dood.
19   Open mij de poorten van bewaring,
0     ik kom erdoor, erkennen wil ik Wezer.
20   Dit de poort naar Wezer,
0     bewarenden komen erdoor.
21   Jou erken ik, ja, Jij buigt je naar mij
0     en Jij weest mij tot bevrijding.
22   De steen die de bouwers versmaden
0     weest tot hoofdhoek.
23   Uit Wezer weest dit,
0     zonderbaar in onze ogen.
24   Dit de dag dat Wezer het maakt,
0     juichen wij en verheugen wij ons in Hem.
25   Ach, Wezer, bevrijd toch,
0     ach, Wezer, bevorder toch.
26   Gezegend die komt in de naam van Wezer.
0     Wij zegenen jullie uit het huis van Wezer.
27   Macht is Wezer
0     en Hij licht voor ons.
0     Boei het deinen met touwen
0     tot de hoorns van de slachtstee.
28   Mijn Macht Jij en Jou erken ik,
0     mijn Machtige, Jou verhoog, ik.
29   Erken Wezer, ja, goed,
0     ja, eeuwig zijn gunst.