psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 116

Zang

Al     Genade Jij,
00     bewarend, teder,
00     Jij waakt over ons.

Vz     Uit de diepten van de dood
00     reikt mijn stem omhoog:
Al     Genade Jij.

Vz     Wees genadig, wees genadig
00     omwille van jouw naam:
Al     bewarend, teder.

Vz     In de woestenij laat Jij
00     mij niet verloren gaan,
Al     Jij waakt over ons.

Al     Genade Jij,
00     bewarend, teder,
00     Jij waakt over ons.

Beurtlezing – Jezus Sirach 51,1-12

Erkennen wil ik Jou, Wezer, mijn koning,
vieren wil ik Jou, mijn Machtige, bevrijder,
erkennen wil ik jouw naam,
Jij bent mijn beschermer, mijn helper.

Jij bevrijdt mijn lichaam uit de dood,
uit de strikken van lastertongen,
lippen die liegen.

Tegen mijn vijanden heb Jij mij geholpen,
Jij hebt mij bevrijd.
Hoe groot is jouw tederheid,
hoe krachtig jouw naam.

Jij hebt mij bevrijd uit de strik van wie mij verslinden,
uit de hand van wie mij naar het leven staan,
uit het vele verdriet dat mij overkwam,
uit de verstikkende vlammen die mij omringden,
uit het vuur dat mij insloot,
maar mij niet verbrandde,
uit de diepten van de dood,
valse getuigen, lastertaal,
kwaadaardige tongen.

Ik was de dood genaderd,
mijn ziel was in de krocht gedaald.
Van alle kanten werd ik omsingeld,
niemand hielp mij.
Ik zocht hulp bij mensen,
maar ik vond niemand.

Toen gedacht ik, Wezer, jouw vertedering,
hoe Jij altijd mij geholpen hebt.
Allen bevrijd Jij die Jou wachten,
Jij redt hen uit de greep van de naties.

Ik bad tot de Machtige,
uit de diepte zocht ik Hem,
smeekte om bevrijding uit de dood.
Ik riep Wezer, mijn Vader en Heer:
Verlaat mij niet op de dag van mijn nood,
nu niemand mij helpt bij die hoogmoed.

Loven wil ik jouw naam,
ononderbroken,
vieren wil ik Jou,
erkennen wil ik Jou.

Ja, mijn bidden is gehoord,
Jij hebt mij van de ondergang gered,
mij bevrijd uit het kwaad.

Daarom wil ik Jou erkennen, Wezer,
Jou prijzen,
vieren jouw naam.

Stilte

In jouw liefde,
Wezer,
hoor Jij mij.

Psalm

Stilte

Jij bent het midden,
Wezer,
in jouw volk.

Wenk

Uit ‘Leven van Mozes’ van Gregorius van Nyssa

Door God
als zijn vriend erkend worden
en dat ook zijn,
dat is volmaaktheid.
Geen vrees voor straf
zoals een slaaf,
niet het goede doen
om een beloning te krijgen,
of een deugdenleven leiden
met een berekenende instelling,
nee, zonder acht te slaan
op beloofde weldaden,
alleen dit vreeswekkend vinden:
Gods vriendschap verliezen,
en slechts één enkele zaak
als waardevol beschouwen:
Gods vriend worden.
Dit is volgens mij volmaakt leven.

Uit de geschriften van Simeon de nieuwe theoloog

Mij heeft lief Hij
die niet in deze wereld is.
En als ik in mijn cel verblijf,
zie ik Hem
die buiten de wereld is.
Op mijn bed zit ik,
en vertoef buiten de wereld.
Maar Hem
die eeuwig en toch geboren is,
zie ik.
Ik spreek met Hem en durf te zeggen:
Ik heb Hem lief,
want Hij heeft mij lief.
Ik voed me met de beschouwing,
ik kleed me daarin.
Met Hem verenigd
stijg ik op tot boven de hemel.
En dat dit waar en zeker is,
dat weet ik.

Uit ‘Visioenen’ van Julian van Norwich

Nooit zullen wij verloren gaan.
Want God wil dat wij beseffen
dat onze ziel leven is:
leven dat,
door zijn goedheid en door zijn genade,
eindeloos zal voortduren,
terwijl wij Hem beminnen,
danken en loven.
Voor eeuwig zijn we
in God geborgen en gekoesterd
als een schat,
door Hem gekend en bemind.
En daar is geen einde aan
en ook geen begin.
Hij wil dat wij beseffen
dat deze hoogst kostbare ziel
bij haar schepping
op een precieuze wijze
aan Hem werd vastgeknoopt.

Uit de geschriften van Mechtild van Maagdenburg

Toen God niet meer in zichzelf wilde zijn,
maakte Hij de ziel
en gaf zich aan haar ten geschenke
uit grote liefde.
Waaruit ben jij gemaakt,
mijn ziel,
dat je zo hoog uitstijgt
boven alle schepselen
en je mengt in God,
en hoe blijf je toch geheel in jezelf?
‘Jij hebt gesproken over mijn oorsprong,
nu zeg ik jou naar waarheid:
Ik ben op die plaats gemaakt uit liefde,
daarom kan geen enkel schepsel
mijn edele natuur tevreden stellen
en geen schepsel kan me openen,
alleen de liefde.’

Uit ‘Geestelijk hooglied’ van Jan van het Kruis

De ziel heeft gelijk,
wanneer zij durft te zeggen:
‘Mijn dood zij het
U te schouwen in uw schoonheid.’
Zij weet immers
dat zij op hetzelfde ogenblik
waarop zij deze schoonheid zal zien,
weggerukt wordt door diezelfde schoonheid,
opgeslorpt wordt in diezelfde schoonheid.
Schoon zal zij dan zijn
als deze schoonheid zelf.
Welvoorzien en rijk zal zij zijn
als deze schoonheid zelf.
Daarom zegt David,
dat de dood van de heiligen
kostbaar is in het oog van de Heer.
Want voor God is niets kostbaars
buiten wat Hij is in zichzelf.

Uit ‘Mijn leven’ van Theresia van Lisieux

U weet het, mijn God,
het enige dat ik verlang is
U te beminnen.
Ik streef niet naar andere roem.
Uw liefde was mij sinds mijn kindertijd vóór
en is met mij meegegroeid.
Nu is zij een afgrond
waarvan ik de diepte niet meer peilen kan.
Liefde wekt liefde op
en zo gaat de mijne uit naar U.
Ze zou de afgrond willen vullen
waardoor ze aangetrokken wordt.
Maar mijn liefde
is jammer genoeg slechts een dauwdruppeltje,
verloren in de oceaan!

Uit de geschriften van Dietrich Bonhoeffer

De verzuchting ‘ach’
kan klein verdriet,
maar ook onuitsprekelijk leed tot uiting brengen,
soms zelfs een hele levensgeschiedenis,
die alleen zo geuit kan worden.
Wanneer de ellendige zwijgend zijn smart verbijt,
stijgt het ‘ach’ op uit de bange ziel.
Dit woord heeft de kracht
van een machtig gebed.
Het ‘ach’ van onze wensen
is anders
dan het ‘ach’ van het gebed.
Het ene komt voort uit onze nood
zoals wij die zelf zien.
Het andere komt uit de nood
zoals God die ons heeft leren zien.
Dit ‘ach’ leert God ons roepen.

Gebed

O liefde,
teder en genadig, Jij.
Aan Jou vertrouwen wij ons toe,
nu het leven ons ontglipt
en wij verloren lopen.
Voer ons het leven binnen.

Zang

Al     Kostbaar in jouw ogen
00     leven van genade
00     door de dood.

K1    Door Jou geschapen ben ik
00     naar jouw beeld,
K2    levend in het licht
00     van jouw gelaat,
Al     kostbaar in jouw ogen.

K1    Ach, hoe zal ik Jou
00     beminnen, rusten
K2    in jouw liefde, Jou
00     mij toevertrouwen,
Al     leven van genade?

K1    Door het stof gegaan
00     ben ik voor Jou,
K2    ik – bevrijd uit mijn
00     bevangenheid
Al     door de dood.

Al     Kostbaar in jouw ogen
00     leven van genade
00     door de dood.

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Kris Oelbrandt
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.