Zang

K1     In mijn angst roep ik,
0        wees aanwezig
0        in de wijdte.
K2     Alleen sta ik,
0        Jij bent mijn helper,
0        o wees aanwezig.

K1     Goed is het te schuilen
0        bij Jou, mijn veiligheid,
0        wees aanwezig.
K2     Mij omringt een strovuur,
0        wespen om mij heen,
0        o wees aanwezig.

K1     Ik kom ten val, Jij bent
0        mijn lied en mijn bevrijding,
0        wees aanwezig.
K2     Bewaring zingt Jou uit,
0        Jij bent mijn kracht,
0        o wees aanwezig.

Al      Nee, niet dood, leven
0        zal ik, Jou verhogen,
0        wees aanwezig.

Beurtlezing – Job 23,3-14

Op die dag zeg je:
‘Jou erken ik, Wezer,
ja, Jij toornde tegen mij,
maar je toorn keerde zich af van mij,
Jij troost mij.’

Hier, de Machtige is mijn bevrijding,
ik veilig mij en beef niet,
ja, mijn verweer en de deun van Wezer
is Wezer,
wezen zou Hij mijn bevrijding.

Jullie putten water
met blijdschap
uit de bronnen van bevrijding.

Op die dag zeggen jullie:
‘Erken Wezer, roep zijn naam,
laat onder de volken
voelen zijn werken,
gedenk, ja, zijn naam is steil.’

Deun voor Wezer,
ja, grootse dingen maakt Hij,
laat dit gevoeld worden
in alle land.

Juich en joel, inwoners van Sion,
ja, groot in je midden
is de Heilige van Israël.

Stilte

Hoe goed ben Jij,
Wezer,
Jou erken ik.

Psalm

Stilte

Eeuwig ben Jij,
Wezer,
gunnende liefde.

Wenk

Uit ‘Spreuken van de woestijnvaders’

Abba Hyrerechius zei:
‘Laat een geestelijk gezang
u in de mond liggen
en laat overweging
u de last van de beproevingen
die u treffen
verlichten.
Een mooi voorbeeld geeft u
de zwaarbeladen reiziger
die de zwaarte van de tocht
opvangt door een lied.’

Uit ‘Gerontikon’

Een broeder vroeg:
‘Wat is de hulp van de mens
in al zijn ellende?’
De oude monnik sprak:
‘God is de helper.
Want er staat geschreven:
“God onze toevlucht en kracht,
een helper in de noden die ons treffen”.’
Een andere broeder vroeg:
‘Wat moet iemand doen
bij elke beproeving?’
De oude monnik sprak tot hem:
‘Hij moet wenen
voor het gelaat van Gods goedheid,
opdat Hij hem helpt.
Weldra komt hij tot rust,
want er staat geschreven:
“De Heer is mijn helper
en ik zal niet duchten
wat iemand mij zal aandoen”.’

Uit de preken van Henry Hane

God opent de ziel
zoals Hij in het Hooglied zegt:
‘Doe open,
mijn vriendin,
doe open,
mijn duif,
doe open,
mijn gave.’
Heer, hoe kunt U zeggen:
‘Mijn gave,’
terwijl ze nog geschonden is?
‘Ja, ze is mijn gave
in mijn eeuwige voorzienigheid.’
Wanneer de ziel namelijk
haar verdorvenheid
en haar gebrek erkent
die ze door haar misstappen heeft ontvangen,
dan barst ze om haarzelf
in weeklagen uit
en wordt willig
en opent zich te allen tijde
voor God.

Uit de geschriften van Jan van Ruusbroec

De vereniging met God
openbaart zich aan de mens
als zijnde zonder grond:
mateloos diep
en bovenmate hoog
en lang
en breed.
In die openbaring
wordt de geest gewaar,
dat hij aan zichzelf
door minne
ontzonken is in de diepte,
ontstegen in de hoogte,
ontgaan in de lengte,
hij voelt zichzelf
als dolend in de wijdte.
Het is
als was hij wonende
in de onbekende bekendheid,
als was hij
door het gevoel van deze vereniging
aan zichzelf ontvloten in de eenheid
en
door alle sterven heen
verzonken
in het levende leven van God.

Uit de geschriften van Quiroga

Gaandeweg
worden zij die God schouwen
aangepast aan het goddelijk licht
om dit zonder hindernis
te gaan ontvangen.
Door dit licht
worden zij steeds meer vergeestelijkt
en teruggebracht
tot eenheid en eenvoud
en gelijkvormig gemaakt
aan God
en aan zijn eenheid en eenvoud.

Uit ‘Mijn leven’ van Theresia van Lisieux

Stromen
of liever oceanen van genade
hebben mijn ziel overspoeld.
Sinds die gelukkige dag
lijkt het,
of de Liefde mij doordringt
en omringt.
Die barmhartige Liefde
lijkt mij ieder moment
nieuw te maken,
mijn ziel te zuiveren
en er geen spoor van zonde
meer in achter te laten.
Vuur van Liefde heiligt meer
dan welk vuur ook.
Hoe mooi is de weg van de Liefde!
Hoezeer wil ik me erop toeleggen
altijd en met de grootste overgave
de wil van God te doen.

Uit de geschriften van Dag Hammerskjöld

In deze stilteruimte
zijn eenvoudige zaken aanwezig.
Zij spreken tot ons allen
dezelfde taal:
een lichtstraal
die op het glanzende oppervlak
van massief gesteente schijnt.
Zo zien we
in het midden van de ruimte
een symbool:
iedere dag opnieuw
geeft het licht van de hemel
leven aan de aarde
waarop wij staan.
Voor velen van ons is dit
tegelijk het symbool
van het licht van de geest
dat leven geeft aan de materie.

Gebed

Schuilen mogen wij in Jou,
lieve Aanwezige.
Uit de nauwte heb Jij ons geleid
in de wijdte van de liefde.
Vieren willen wij jouw naam:
Ik zal er zijn.

Zang

Al     Jij opent mij
0       de poort naar bewaring.

Vz     Jou erken ik onbevangen,
Al     Jij opent mij,
Vz     laat mij bij Jou binnen,
Al     de poort naar bewaring.

Vz     Jij laat mij komen bij Jou,
Al     Jij opent mij,
Vz     zo ontvouwt mijn wezen zich,
Al     de poort naar bewaring.

Vz     Jij schenkt mij jouw gelaat,
Al     Jij opent mij,
Vz     ja, Jij bent mijn bevrijding,
Al     de poort naar bewaring.

Vz     De steen die bouwers verwierpen,
Al     Jij opent mij,
Vz     zou de hoeksteen wezen,
Al     de poort naar bewaring.

Vz     Dit is jouw eigen werk,
Al     Jij opent mij,
Vz     een wonder in mijn ogen,
Al     de poort naar bewaring.

Vz     Dit is de dag, in Jou ontwaakt,
Al     Jij opent mij,
Vz     wij zijn verheugd in Jou,
Al     de poort naar bewaring.

Al     Jij opent mij
0       de poort naar bewaring.