psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 71

Zang

Al     Als een woestijnroos
0       bloei Jij in mijn droogte,
0       jouw liefde gloeit
0       in aardedonker ik,
0       mijn bidden zucht
0       in nietigheid geliefd.

K1    In Jou schuil ik,
0       laat mij ontkomen,
K2    Jij, mijn rots,
0       kom mij bevrijden.
Al     Als een woestijnroos
0       bloei Jij in mijn droogte.

K1    Jij bent mijn veiligheid
0       vanaf mijn jeugd,
K2    van jongs af aan omring
0       Jij teder mij.
Al     Jouw liefde gloeit
0       in aardedonker ik.

K1    Verwerp mij niet,
0       nu ik ouder word,
K2    mijn krachten kwijnen,
0       verlaat mij niet.
Al     Mijn bidden zucht
0       in nietigheid geliefd.

Al     Als een woestijnroos
0       bloei Jij in mijn droogte,
0       jouw liefde gloeit
0       in aardedonker ik,
0       mijn bidden zucht
0       in nietigheid geliefd.

Beurtlezing – Job 33,22-30

Zijn vlees teert zienderogen weg,
zijn botten, eens onzichtbaar, kun je tellen.
Zijn ziel is de zijg nabij,
zijn leven nadert de dodelijke krachten.

Als een bode hem terzijde staat,
een voorspreker, één uit duizend,
om deze aardeling zijn recht te duiden,
zal Hij genadig zijn en zeggen:
‘Koop hem vrij,
hij hoeft niet af te dalen in de zijg,
Ik heb zijn losgeld al ontvangen.’

Zijn vlees wordt weer jonger
dan in zijn jeugd,
hij keert terug
naar zijn jonge jaren.

Hij smeekt tot de Machtige,
deze neemt hem in liefde aan,
Hij ziet zijn gelaat bij geschal,
Hij keert zijn bewaring ten goede.

Hij zingt weer onder de mensen en zegt:
‘Ik heb misdaan,
ik heb het recht gebogen,
maar het werd mij niet vergolden.
Hij kocht mijn ziel vrij
bij de ingang van de zijg,
mijn leven ziet het licht.’

Hier, dit alles wrocht de Machtige
tweemaal, driemaal voor een mens.
Zijn ziel doet Hij terugkeren uit de zijg
om aan het licht te komen
in het licht van het leven.

Stilte

Bij Jou zoek ik,
Wezer,
mijn toevlucht.

Psalm

Stilte

Laat schaamte,
mijn Machtige,
het kwaad ontmaskeren.

Wenk

Uit ‘Belijdenissen’ van Augustinus

O Heer onze God,
laat onder de schutse van uw vleugelen
ons hopen
en bescherm ons
en draag ons.
Gij zult ons dragen:
Gij zult de kleinen dragen
en tot aan de grijze haren
zult Gij ons dragen.
Want wanneer Gij onze kracht zijt,
is het kracht,
maar wanneer de kracht onze kracht is,
is het zwakheid.
Bij U leeft altijddoor ons goed,
en omdat wij ons daarvan hebben afgekeerd,
zijn wij verkeerd geworden.
Terugkeren willen wij nu, Heer,
om niet te gronde te gaan,
want bij U leeft ons goed
zonder ooit te minderen,
en dát goed zijt Gijzelf.

Uit ‘God liefhebben’ van Bernardus van Clairvaux

Wie Gods huis binnengaat
zal zich van zichzelf ontdoen
en God ingaan
als was hij zichzelf
op wonderlijke wijze vergeten.
Van dan af
zal hij God aankleven
en zal hij één geest met Hem zijn.
Ik denk
dat de profeet dit goed aanvoelde
toen hij zei:
‘De machten van de Heer
zal ik binnengaan.
Heer,
ik zal mij enkel nog
jouw rechtvaardigheid herinneren.’
Hij wist
dat hij bij zijn intrede in zijn Heer
ontbloot zou worden
van alle zwakheden van het vlees,
zodat hij zich enkel nog
Gods rechtvaardigheid
zou herinneren.

Uit de brieven van Hadewijch

Tussen God
en de ziel die God met God geworden is
heerst een geestelijke liefde.
En wanneer God
deze liefde in de ziel openbaart,
dan rijst in haar
een tedere vriendschap.
Zij voelt in zichzelf
dat God haar vriend is.
In deze tedere vriendschap
rijst een hoog vertrouwen.
In dit hoog vertrouwen
rijst een gerechtige lieflijkheid.
Daar blijft zij staande:
God geeft
en zij ontvangt.
En wat zij dan ontvangt,
dat kan niemand meegedeeld worden.
Zij moet in de stilte blijven.

Uit ‘Alleenspraak van de ziel’ van Thomas van Kempen

Het is goed voor mij
dat U mij gebogen hebt,
opdat U alleen gerechtvaardigd,
U alleen door allen geprezen wordt
en stof zich niet
op zichzelf beroemen kan.
Ik wil U prijzen
met heel mijn hart
en heel mijn stem
en daar wil ik niet mee ophouden.
Want ook al kan ik het niet waardig doen,
het zou toch onwaardig zijn
als ik mijn mond hield
en U niet erkentelijk was.
Mijn lof, mijn God,
bent U
en voor U
was immer mijn loflied.

Uit ‘De tempel van onze ziel’

Het wezen van de ziel
hangt altijd in God
– één leven –
en is verenigd
met de eenheid van het goddelijk Wezen.
Ze is één en onwrikbaar
zoals God één en onwrikbaar is,
want God verblijft in die eenheid
als in het eeuwige Nu.
Was de geest daarmee altijd verenigd,
dan bleef de mens altijd jong.
Want die eenheid kan niet oud worden.
Integendeel,
in zichzelf blijft de ziel altijd jong
in de eeuwige nieuwheid.
God baart zichzelf in haar
zonder ophouden
en houdt het wezen van de ziel
vast aan zijn eenvoud.

Uit de geschriften van Catharina van Genua

Het is weliswaar nodig
mijn ik ‘ik’ te noemen
om te leven in deze wereld
die over niets anders kan spreken.
Wanneer ik mijzelf ‘ik’ noem
of anderen dit doen,
zeg ik evenwel in mijzelf:
‘Mijn ik is God,
ik ken geen ander ik
dan deze God van mij.’
Ieder zijnde dat het zijn heeft
heeft het van God door deelneming.
Maar de reine liefde
houdt geen halt bij deze deelneming
die is uitgegaan van God
en die in haar is als schepsel.

Uit de geschriften van Dostojewski

Het oude verdriet
gaat in de loop van mijn leven over
in een stille vreugde.
In plaats van de bruisende jeugd
komt de zachtmoedige ouderdom.
Ik zegen de opkomst van de zon,
mijn hart zingt een lied,
maar meer houd ik van de zonsondergang,
als de lange schuine stralen
over de aarde vallen.
Ik houd meer van mijn herinneringen.
En boven alles
zweven Gods waarheid,
verzoening en vergiffenis.
Mijn leven is afgelopen,
ik weet het.
Maar ik voel iedere dag sterker
hoe mijn aardse bestaan
in aanraking komt met het nieuwe,
eindeloze,
onbekende,
toekomstige leven.

Gebed

Gespannen op Jou, o God,
zijn wij vanaf onze vroegste jeugd.
Sta ons bij
nu het leven ons uit handen glipt.
Tot in lengte van dagen
willen wij verhalen
hoe Jij ons door de tijd heen leidt.

Zang

K1     Wat Jij mij leerde
0        vanaf mijn jeugd,
K2     ik blijf het zingen,
0        nooit vergeet ik
0        Jou, mijn Machtige.

Al      Mijn hoop wordt krachtiger,
0        vuriger mijn viering,
0        stiller werkt jouw liefde,
0        jouw bevrijding voel ik, sterker
0        sta ik voor jouw gelaat.

K1     Hoe ouder ik word,
0        hoe nabijer Jij bent,
K2     Jij kust in mij
0        jouw toekomst wakker,
0        Jij, mijn Meester.

Al      Mijn hoop wordt krachtiger,
0        vuriger mijn viering,
0        stiller werkt jouw liefde,
0        jouw bevrijding voel ik, sterker
0        sta ik voor jouw gelaat.

Van deze psalm is nog geen inleiding beschikbaar.

Colofon

Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Ad de Keyzer
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Titus Brandsma Memorial Nijmegen.