Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 126
Zang
Met dichte ogen gaan wij,
de hemel is gesloten.
Keer Jij je, wij keren
ons jouw toekomst toe,
verlicht als in een droom.
Verblind door onze tranen,
door groot verdriet bevangen.
Keer Jij je, wij keren
zacht geworden terug
naar Jou, vervuld van vreugde.
Niets wil van Jou nog spreken,
Jij bent monddood gemaakt.
Keer Jij je, wij keren
om naar Jou, wij roemen
Jou vrijmoedig in dit lied.
Beurtlezing – Jesaja 35,1-10
De steppe en de woestijn verblijden zich,
de dorre vlakte juicht
en bloeit als een narcis.
Ze bloeien bloemrijk,
juichen, ja, juichen en joelen.
De wichtigheid van de Libanon
wordt haar gegeven,
de pracht van de Karmel en de Saron.
Ze zien de wichtigheid van Wezer,
de pracht van onze Machtige.
Stevig de slappe handen,
sterk de knikkende knieën.
Zeg de moedelozen van hart:
‘Wees stevig, schroom niet,
hier, jullie Machtige komt met wraak,
bejegening van de Machtige,
Hij komt jullie bevrijden.’
Dan worden de ogen van blinden geopend,
de oren van doven ontsloten,
dan springt de lamme op als een hinde,
de tong van de stomme jubelt.
Ja, in de steppe ontspringen wateren,
rivieren in een dorre vlakte,
het gloeiende zand wordt een poel,
het dorstige land een waterbron,
waar de jakhalzen blijvend legeren,
zal gras met riet en biezen zijn.
Daar zal een geplaveide weg wezen
die de heilige weg wordt genoemd.
Geen onreine zal daar gaan,
die gaat zijn eigen weg,
dwazen zullen er niet dolen.
Daar zal geen leeuw wezen,
geen wild verscheurend dier
jaagt er rond.
Zij worden daar niet gevonden,
daar gaan alleen de verlosten.
Die Wezer vrijkocht keren terug,
komen joelend in Sion,
eeuwige vreugde op hun hoofd,
blijdschap en vreugde komen hen tegemoet,
gejammer en geklaag vluchten heen.
Stilte
Keer,
Wezer,
onze omkeer.
Psalm
Stilte
Breng ons thuis,
Wezer,
jouw oogst.
Wenk
Uit ‘Belijdenissen’ van Augustinus
Ik heb U lief.
Doe ik dat te weinig,
dan is mijn wens
U meer lief te hebben.
Ik kan de liefde niet meten
en dus niet weten
hoeveel liefde mij nog ontbreekt,
totdat er genoeg is,
zodat mijn leven in uw armen snelt
en van geen keren weet,
totdat het geborgen wordt
in de verborgenheid van uw gelaat.
Eén ding weet ik maar:
dat ik er kwalijk aan toe ben
zonder U,
niet alleen buiten mij,
maar ook in mijzelf,
en dat alle overvloed
die mijn God niet is
voor mij tekort is.
Uit de geschriften van Diadochus van Fotiké
Maar wanneer de heilige Geest
inwerkt op de ziel,
zingt zij de psalmen heel zachtjes.
Zij bidt slechts in het hart.
Hierop volgen tranen
en daarna een blijdschap
die om stilte roept.
Want als de gedachte aan God
vurig blijft
vanwege de gematigde stem,
maakt zij
dat het hart gedachten voortbrengt
vol tranen en zachtmoedigheid.
Zo kan men
de zaden van het bidden onder tranen
zien liggen in de aarde van het hart,
uitgestrooid
in de hoop op de vreugde van de oogst.
Uit ‘Zangen’ van Jacopone van Todi
O jubel van het hart
die van minne doet zingen.
Wanneer de jubel zich verhit,
doet hij de mens zingen;
de tong stottert
en weet niet wat te zeggen;
de zoetheid (zo groot is zij!)
kan hij in zijn binnenste niet verbergen.
Wanneer de jubel ontbrand is,
ontketent zij het roepen;
het hart is zo in liefde ontstoken
dat het die niet kan verdragen.
O jubel,
zoete vreugde,
die innerlijk in de geest is.
Uit de geschriften van Jan van Ruusbroec
Al de troost
die God ooit gaf
zal men graag ontberen en derven
als God daardoor verheerlijkt wordt.
Dat is het binnenhalen van ons koren
en allerhande volgroeide vruchten
waar men eeuwig van leven zal
en rijk zijn met God.
Zo worden de deugden volbracht
en de mistroostigheid
wordt in eeuwige wijn veranderd.
Door deze mensen en hun geduld
worden bovendien allen
die hen kennen
en heel hun omgeving
gebeterd en onderricht.
En op die manier
wordt het koren van hun deugden gezaaid
en vermenigvuldigd
tot nut van alle goede mensen.
Uit ‘Navolging van Christus’ van Thomas van Kempen
Zoon,
laat jezelf achter
en je zult Mij vinden.
Blijf vrij van keuze
en los van alle bezit
en je zult altijd winnen.
Want er zal je nog ruimer genade toebedeeld worden
zodra jij jezelf
zonder voorbehoud
hebt losgelaten.
Heer,
hoe vaak moet ik mijzelf loslaten
en waarin zal ik mijzelf achterlaten?
Altijd en ieder uur,
zowel in het kleine
als in het grote.
Niets sluit Ik uit.
Ik wil integendeel
dat je in alles ontbloot bevonden wordt.
Hoe kun je anders van Mij zijn
en Ik van jou?
Uit ‘Innerlijke burcht’ van Teresa van Avila
Laten we niet denken,
dat met veel geween
alles bereikt is.
Laten we liever
de hand aan de ploeg slaan
en de deugden beoefenen.
Dan mogen de tranen,
als God ze overzendt,
stromen
zonder dat wij ze trachten op te wekken.
Ze zullen de dorre aarde drenken
en er veel toe bijdragen
dat ze vruchten voortbrengt.
Dit water valt uit de hemel.
Het is niet te vergelijken
met wat we zelf ophalen
door moeizaam graven.
Want dikwijls zullen we graven
zonder een plasje te vinden.
Laat staan een put of een bron.
Uit ‘Geestelijk hooglied’ van Jan van het Kruis
De ziel
geeft duidelijk te verstaan,
dat bidden
met het hart en de mond alléén
niet voldoende is
om God werkelijk te vinden.
Evenmin is het voldoende
zich te laten helpen
door de welwillende hulp van anderen.
Nodig is,
dat zij van haar kant
zich inspant zoveel zij kan.
Wat iemand zelf verricht
stelt God immers gewoonlijk meer op prijs
dan wat vele anderen in zijn plaats doen.
De ziel besluit daarom
zelf op weg te gaan.
Zij wil Hem metterdaad gaan zoeken
om te voorkomen
dat zij Hem niet vindt.
Uit de geschriften van Jan van de Heilige Samson
Hun leven
is verborgen in God.
Gestorven
liggen zij neer in Hem.
Wanneer God aan hen verschijnt,
zullen zij met Hem
aan zichzelf verschijnen.
Dit gebeurt
wanneer de winter van dit leven voorbij
en de lente gekomen is
die tot bloei komt
in allerlei heerlijk geurende
en schitterende bloemen.
Dan zal men de wijnstokken snoeien
en hoort men in hun land
de stem van de tortel.
Hierna zullen alle noodzakelijke werkingen
elkaar eindeloos opvolgen
in een oogwenk.
Zo’n leven en zo’n dood,
evenals zo’n dood voor zo’n leven,
worden vervuld
met eindeloos geluk en glorie.
Gebed
Omkeer naar Jou,
o God van bevrijding.
Laat weer gebeuren
wat ooit met ons gebeurde.
Keer je naar ons toe
en wij zullen terugkeren naar Jou.
Wij zullen herleven,
leven voor altijd.
Zang
Al Keer je naar ons,
00 wees aanwezig,
00 wij herleven.
Vz Rivieren stromen,
00 uitgedroogd land
00 staat in bloei.
Al Keer je naar ons,
00 wees aanwezig,
00 wij herleven.
Vz Het kostbaarste zaad
00 onder tranen prijs-
00 gegeven aan de aarde.
Al Keer je naar ons,
00 wees aanwezig,
00 wij herleven.
Vz Gaan moet en sterven
00 de graankorrel om vruchten
00 voort te brengen.
Al Keer je naar ons,
00 wees aanwezig,
00 wij herleven.
Vz Komen zal en juichen
00 wie de rijke oogst
00 naar binnen draagt.
Al Keer je naar ons,
00 wees aanwezig,
00 wij herleven.
Van deze psalm is nog geen inleiding beschikbaar.
Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Kris Oelbrandt
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen