Op het Erasmusplein – de campus van de Nijmeegse Universiteit – staat een bronzen beeld van Titus Brandsma. Titus was hoogleraar aan de toen nog hetende Katholieke Universiteit van Nijmegen van 1923 tot aan zijn dood in 1943.
De kunstenaar: Gerard Mathot
Datum: 1985
Plaats: Erasmusplein Nijmegen
Het bronzen beeld van Titus Brandsma en de drie plaquettes: Titus Brandsma, de Heiligverklaring en een citaat van Titus.
In 1985 kreeg Gerard Mathot de eervolle opdracht een beeld te maken van Titus Brandsma dat geplaatst zou worden in het hartje van de universitaire campus. Titus Brandsma was een der groten geweest uit de vroege jaren van de universiteit. Hij was benoemd tot hoogleraar in de wijsbegeerte in 1923 en werd rector magnificus in 1932. Bekendheid buiten de eigen kring verwierf hij als geharnast tegenstander van het nationaalsocialisme.
Hij trad toe tot het Comité van Waakzaamheid, waarin tegenstanders van het nationaalsocialisme met uiteenlopende gezindten zich hadden verenigd. Maar daarmee liep hij toch te ver op de rooms-katholieke troepen vooruit: aartsbisschop Johannes de Jong (zelf een felle antinazi) gelastte hem zich uit dit meerstemmige gezelschap terug te trekken.
Tijdens de Duitse bezetting waren conflicten met de nieuwe machthebbers onvermijdelijk. Brandsma opponeerde fel tegen de nazificering van het onderwijs, en binnen zijn eigen Katholieke Universiteit verijdelde hij de benoeming tot rector magnificus van zijn nazi-gezinde collega-hoogleraar Theodor Baader (die bij Brandsma in 1940 zelfs een vloek zou hebben ontlokt door in zwart uniform op het werk te verschijnen). Maar bovenal probeerde hij de katholieke pers – destijds nog wijdvertakt – te vrijwaren van nazistische smetten. Als ‘geestelijk adviseur’ van de Nederlandsche Katholieke Journalisten Vereeniging NKJV drong hij er bij alle katholieke periodieken op aan de plaatsing van NSB-advertenties
te weigeren – ‘zelfs onder bedreiging van zware boete of van schorsing of zelfs opheffing van het betreffende dagblad’.
Op een brief van deze strekking volgde een rondgang van Titus Brandsma langs de redacties van de katholieke persorganen. De Sicherheitsdienst (SD), die hem voor ‘een gevaarlijk mens’ hield, zou hierover door de Duitsgezinde directeur van het (katholieke) Dagblad van het Zuiden zijn geïnformeerd. Een ware ‘Judasstreek’, met fatale gevolgen voor de betrokkene. Op 16 januari 1942 werd hij in Nijmegen gearresteerd. Via de Arnhemse koepelgevangenis werd hij overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen, het zogenoemde Oranjehotel. Per trein. Titus zou zijn begeleiders tot spoed hebben gemaand, ‘want de NS hebben niet de gewoonte om op SD’ers te wachten’.
Het 132 cm. hoge beeld van Titus staat tegen een muur alsof hij in karmelieten pij op weg is naar een academische plechtigheid, een boek en een paar brieven in zijn hand en zijn toga en baret over de arm gedrapeerd. In zijn maatvoering is het beeld een verwijzing en herinnering aan een bescheiden man. De plaquette in brons ernaast, vermeldt: Titus Brandsma O.Carm. Hoogleraar te Nijmegen van 1923 tot zijn dood in Dachau 1942. Een tweede plaquette vermeld de heiligverklaring van Titus Brandsma op 15 mei 2022.
Bronnen: Leo Ewals – Gerard Mathot, Redemptorist en kunstenaar -2003, Sander van Walsum – Volkskrant – 13 mei 2022
Bij het Cultuurcafé werden vanmiddag twee plaquettes onthuld naast het standbeeld van Titus Brandsma. Naar aanleiding van de heiligverklaring van de priester, hoogleraar en rector magnificus van de Katholieke Universiteit Nijmegen organiseerde de universiteit ook een klein symposium.
In zijn lezing vroeg Joris Gerritsen, hoofdredacteur van De Gelderlander – de krant waar Brandsma tijdens zijn leven 200 artikelen voor schreef – zich af of we Titus Brandsma moeten zien als een journalistieke held. Brandsma was bij De Gelderlander geen strijder voor het vrije woord, aldus Gerritsen, maar eerder een bewaker van het katholieke woord.
Toch mag De Gelderlander volgens Gerritsen best wat trotser zijn op Brandsma. Brandsma was misschien geen briljante journalist, maar door te pleiten voor een journalistieke beroepsopleiding kwam hij wel op voor de emancipatie van journalisten. ‘Hij is iemand die we mogen eren om zijn moed en moreel kompas’, aldus Gerritsen. ‘Daar kunnen veel journalisten een voorbeeld aan nemen.’
Bron: VOX, 31 mei 2022
Jarenlang passeerden studenten, docenten en onderzoekers van de Radboud Universiteit het bronzen beeld van Titus Brandsma in de Thomas van Aquinostraat. Zij zagen een Titus in kloosterkleding, op weg naar een academische plechtigheid, met een boek en een paar brieven in zijn hand en met zijn toga en baret over de arm gedrapeerd. Kunstenaar Gerard Mathot vervaardigde het beeld in 1985. Toen Renée Wijnhoven er onlangs naar op zoek ging in het kader van de Nationale Dodenherdenking, bleek het vanwege bouwwerkzaamheden op de campus van de plek te zijn verwijderd. In de nieuwste film uit een reeks video’s over Erfgoed op de campus gaat zij op zoek naar het kunstwerk. Die zoektocht resulteert onder meer in gesprekken met rector magnificus prof. dr. Han van Krieken en biograaf dr. Inigo Bocken van het Titus Brandsma Instituut.
Klik hier voor de video over:
Waar is het beeld van de pater karmeliet Titus Brandsma?
Gerardus Leonardus Mathot (Boskoop, 9 juli 1911 – Nijmegen, 10 mei 2000) was een Nederlands priester, schilder, tekenaar, beeldhouwer en kunstnijveraar. Gerard Mathot was een zoon van vertegenwoordiger Leonardus Hermanus Mathot (1882-1958) en Wilhelmina Margaretha Wildenburg (1885-1954). Hij studeerde aan de seminaries van de redemptoristen en werd in 1936 door bisschop Lemmens tot priester gewijd. Hij kreeg vervolgens een opleiding in de kunst bij het Genootschap Kunstoefening in Arnhem (1937-1940), onder leiding van Gijs Jacobs van den Hof. Hij woonde in het redemptoristenklooster in Wittem. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leerde Mathot de beginnende schilder Aad de Haas kennen, die hij in contact bracht met de pastoor van de Sint Cunibertuskerk te Wahlwiller. De Haas schilderde kruiswegstaties voor de kerk en maakte illustraties bij een boekje met lijdensmeditaties van Mathot, dat begin 1949 verscheen. Nadat er controverse was ontstaan over de kruisweg van De Haas, verbood het Heilig Officie in Rome Mathots boekje. Op last van het bisdom Roermond werd daarop opdracht gegeven de staties (die werden gezien als ‘ontaarde kunst’) te verwijderen.[3] De Haas werd bijna 50 jaar later postuum gerehabiliteerd.
In 1950 verhuisde Mathot naar Nijmegen, waar hij in 1958 aan de katholieke universiteit zijn studie theologie voltooide. Hij woonde in het Neboklooster.
Als kunstenaar tekende, schilderde en beeldhouwde Mathot en maakte hij christelijk-religieuze kunst, figuurvoorstellingen en liturgisch werk. In de jaren zestig ontwierp hij ook wandkleden, waaronder een kruisweg voor de Nebokerk, die veelal werden uitgevoerd door Hein ten Horn. Mathot was lid van de Algemene Katholieke Kunstenaarsvereniging.
Vanaf 1956 was Mathot als ziekenhuispastor en vanaf 1972 als rector verbonden aan de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Begin jaren 60 werd hij broederprefect en in 1966 biechtvader van de fraters van het blindeninstituut Henricus. In 1976 ging hij met pensioen. In 1992 werd Mathot benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Mathot overleed in 2000 op 88-jarige leeftijd. Het archief van Mathot is ondergebracht bij het Katholiek Documentatie Centrum van de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Gedurende bijna 75 jaar heeft Gerard Mathot kunst gemaakt. Enkele van zijn meest bekende werken zijn de bronzen Titus Brandsma midden op de Nijmeegse Universitaire Campus, het beeld van Peerke Donders in de kathedraal van ‘s-Hertogenbosch en de Barmhartige Samaritaan dat de ontvangsthal siert van het VGZ-gebouw aan de Brabantse poort.
Bron: Wikipedia