titelstrook Inleiding in de Psalm

Inleiding van de week

Psalm 145

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Viering.
00   Van David.

00   Jou verhoog ik, mijn Machtige, de Koning,
00   en zegenen wil ik jouw naam eeuwig en immer.
2     Alle dag zegenen wil ik Jou
00   en vieren jouw naam eeuwig en immer.
3     Groot is Wezer en uiterst te vieren
00   en zijn grootheid is niet te peilen.
4     Geslacht op geslacht roeme jouw maaksels
00   en beduide jouw sterkten.
5     De wichtige pracht van jouw majesteit en de aanspraken
00   van jouw zonderheden verzuchten wil ik.
6     En zij zeggen jouw schroomlijk verweer
00   en jouw grootheden vertellen wil ik.
7     Het gedenken van jouw vele goed kwelmen zij
00   en jouw bewaring joelen zij.
8     Genadig en teder Wezer,
00   langzaam toornend en groot in gunst.
9     Goed is Wezer voor alles
00   en zijn tederheid over al zijn maaksels.
10   Jou erkennen, Wezer, al jouw maaksels
00   en jouw gunstelingen zegenen Jou.
11   Zij zeggen de wichtigheid van jouw koningschap
00   en spreken jouw sterkte
12   om de aardelingzonen te doen voelen zijn sterkten
00   en de wichtige pracht van zijn koningschap.
13   Jouw koningschap is een koningschap van alle eeuwen
00   en jouw heerschappij in alle geslacht op geslacht.
14   Wezer steunt alle gevallenen
00   en schoort alle gebukten.
15   De ogen van allen hopen op Jou
00   en Jij geeft hun eten op zijn tijd.
16   Die jouw hand opent
00   en alle leven met liefde verzadigt.
17   Bewarend Wezer in al zijn wegen
00   en gunnend in al zijn maaksels.
18   Na is Wezer al wie Hem roepen,
00   al wie Hem roepen in hechtheid.
19   Hij maakt wie Hem schromen gelieven
00   en hoort hun kreunen en bevrijdt hen.
20   Wezer waker over al zijn verknochten
00   en alle doemenden roeit Hij uit.
21   De viering van Wezer spreke mijn mond
00   en alle vlees zegene zijn heilige naam
00   eeuwig en immer.