titelstrook Inleiding in de Psalm

Inleiding van de week

Psalm 19

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
00   Deun.
00   Van David.

2     De hemel vertelt de wichtigheid van Macht
00   en de maak van zijn handen beduidt het pletsel.
3     Dag aan dag kwelmt zegging
00   en nacht aan nacht gewaagt voeling.
4     Geen zegging en geen spraak,
00   niet te horen hun stem.
5     Alle land doortrekt hun spanne
00   en de kap van de kreits hun woorden.
00   De zon heeft Hij een tent geplaatst bij hen
6     en die trekt als een bruidegom uit zijn floers,
00   blij als een sterke het pad te rennen.
7     Uit de hemelkap zijn vertrek
00   en zijn singeling op zijn kap
00   en niets is verborgen voor zijn hitte.
8     De wijzing van Wezer gaaf,
00   keer van de ziel.
00   De getuigenis van Wezer hecht,
00   kunde voor verlokbaren.
9     De kommernissen van Wezer recht,
00   vreugde in het hart.
00   Het gebod van Wezer zuiver,
00   licht in de ogen.
10   De schroom van Wezer rein,
00   immer gesteld.
00   De schikkingen van Wezer hecht,
00   bewaren bijeen.
11   Bekoorlijker zijn zij dan goud
00   en veel gedegens
00   en zoeter dan honing
00   en zeem van de raten.
12   Ook jouw knecht wil klaarte bij hen,
00   hen bewaken heeft veel op de hielen.
13   Verdolingen, wie merkt ze?
00   Van verborgene schoon mij.
14   Ook voor ziedenden spaar jouw knecht,
00   dat zij mij niet overheersen.
00   Dan zal ik gaaf zijn en geschoond van veel schendingen.
15   De zeggingen van mijn mond wezen te gelieven
00   en de murmering van mijn hart voor jouw gelaat,
00   Wezer, mijn rots en mijn verlosser.