titelstrook Inleiding in de Psalm

Inleiding van de week

Psalm 42-43

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
0     Besef.
0     Voor de Korachzonen.

2     Zoals een hinde hunkert over watergeulen,
0     zo hunkert mijn ziel naar Jou, Machtige.
3     Mijn ziel dorst naar de Machtige,
0     naar de Macht van het leven.
0     Wanneer zal ik komen en gezien zijn,
0     gelaat van de Machtige?
4     Mijn tranen wezen mij brood
0     dag en nacht,
0     wijl zij alledag mij zeggen:
0     ‘Waar is jouw Machtige?’
5     Dit wil ik gedenken
0     en uitstorten mijn ziel over mij.
0     Ja, ik tijg de hut in,
0     wieg tot het huis van de Machtige
0     met de stem van erkenning en gejoel,
0     deinend gedruis.
6     Wat zijg je, mijn ziel,
0     en druis je over mij?
0     Wacht de Machtige,
0     ja, blijvend erken ik Hem,
0     de bevrijdingen van zijn gelaat, mijn Machtige.
7     Over mij zijgt mijn ziel,
0     daarom gedenk ik Jou
0     uit het Jordaanland en de Hermon,
0     uit het Geringgebergte.
8     Wieling roept wieling
0     bij de stem van jouw walen.
0     Al jouw brekers en jouw golven
0     tijgen over mij.
9     Daags gebiedt Wezer zijn gunst
0     en ’s nachts is zijn zang bij mij,
0     pleiten bij de Macht van mijn leven.
10   Zeggen wil ik de Macht: ‘Mijn klif,
0     waarom vergeet Jij mij,
0     waarom ga ik in grauw,
0     verdrukt door de vijand? ‘
11   Moordend mijn gebeente
0     honen mijn benauwers mij,
0     wijl zij alledag mij zeggen:
0     ‘Waar is jouw Machtige?’
12   Wat zijg je, mijn ziel,
0     en wat druis je over mij?
0     Wacht de Machtige,
0     ja, blijvend erken ik Hem,
0     de bevrijdingen van mijn gelaat en mijn Machtige.

1     Schik mij, Machtige,
0     en strijd mijn strijd.
0     Aan een natie zonder gunst,
0     aan een man veinzend
0     en vals laat mij ontglippen.
2     Ja, Jij, Machtige van mijn wering,
0     waarom brui Jij mij?
0     Waarom ga ik in grauw,
0     verdrukt door de vijand?
3     Zend mij jouw licht en jouw hechtheid,
0     dat zij mij leiden,
0     mij doen komen naar jouw heilige berg
0     en naar jouw woningen.
4     En komen wil ik naar de slachtstee van de Machtige,
0     naar de Macht van mijn juichende vreugde,
0     en Jou erken ik bij de lier, Machtige, mijn Machtige.
5     Wat zijg je, mijn ziel,
0     en wat druis je over mij?
0     Wacht de Machtige,
0     ja, blijvend erken ik Hem,
0     de bevrijdingen van mijn gelaat en mijn Machtige.