titelstrook Inleiding in de Psalm

Inleiding van de week

Psalm 5

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
0     Bij fluiten.
0     Deun.
0     Van David.

2     Heb oor voor mijn zeggingen, Wezer,
0     merk mijn murmering,
3     acht de stem van mijn kreunen,
0     mijn Koning en mijn Machtige,
0     ja, bij Jou pleit ik.
4     Wezer, ’s morgens hoor Jij mijn stem,
0     ’s morgens orden ik op Jou en tuur.
5     Ja, Macht die zich in doemen behaagt ben Jij niet,
0     een kwade is niet jouw gast,
6     vierders richten zich niet op
0     beduidend voor jouw ogen,
0     Jij schuwt alle zwelligheidwrochters.
7     Jij laat sneven wie leugen spreken,
0     van een man met bloed en geveins gruwt Wezer.
8     En ik, in jouw vele gunst kom ik in jouw huis,
0     zijg voor jouw heilig paleis in schroom voor Jou.
9     Wezer, leid mij in jouw bewaring
0     om mijn beloerders,
0     recht voor mijn gelaat jouw weg.
10   Ja, in zijn mond geen vastheid,
0     hun binnenste verwezing,
0     een open graf hun keel,
0     hun tong gladden zij.
11   Beschuldig ze, Machtige,
0     dat zij vallen uit hun beraden,
0     in hun vele schendingen stoot ze,
0     ja, zij tarten Jou.
12   En verheugen zich al wie schuilen in Jou,
0     eeuwig joelen zij.
0     En Jij beschermt hen
0     en in Jou gloriëren wie met jouw naam verknocht zijn.
13   Ja, Jij zegent de bewarende, Wezer,
0     als met een rondas met liefde krans Jij hem.