Psalm 77
Kees Waaijman leidt de psalm in.
1 Voor de verduurder.
0 Op Jedoetoen.
0 Van Asaf.
0 Deun.
2 Mijn stem naar de Machtige en schreeuwen wil ik,
0 mijn stem naar de Machtige en Hij heeft oor voor mij.
3 De dag van mijn benauwing vraag ik mijn Meester,
0 ’s nachts gusselt mijn hand en verkilt niet,
0 mijn ziel weigert troost.
4 Gedenken wil ik de Machtige en druisen,
0 verzuchten wil ik en mijn tocht bezwijkt. Plavei.
5 De waken van mijn ogen pak Jij,
0 ik hort en spreek niet.
6 Ik raam de dagen van voorlang,
0 de jaren van eeuwen her.
7 Gedenken wil ik mijn getokkel
0 in de nacht met mijn hart,
0 verzuchten wil ik en mijn tocht vorst.
8 Zal mijn Meester eeuwen bruien
0 en niet meer blijven lieven?
9 Zal durend randen zijn gunst,
0 is zijn zegging geslacht op geslacht vergolden?
10 Is Macht begenadiging vergeten
0 of verkrampt zijn tederheid in toorn? Plavei.
11 En ik zei: ‘Mijn vermurwing is dit,
0 wijziging in de rechter van de Ontstegene.’
12 Ik gedenk de werken van Wezer,
0 ja, gedenken wil ik jouw zonderheid van voorlang
13 en ik murmer in al jouw gewrochten
0 en in jouw werken wil ik verzuchten.
14 Machtige, in heiligheid jouw weg,
0 wie een Macht groot als de Machtige?
15 Jij de Machtige die zonderheid maakt,
0 Jij laat voelen in de volken jouw verweer.
16 Jij verlost met de arm jouw volk,
0 de zonen van Jakob en Jozef. Plavei
17 De wateren zien Jou, Machtige,
0 de wateren zien Jou, zij kronkelen,
0 mee sidderen de wielingen.
18 De wolken laten water gutsen,
0 het zwerk geeft stem,
0 mee gaan jouw pijlen.
19 De stem van jouw donder rolt,
0 bliksems verlichten de kreits,
0 het land siddert en trilt.
20 Door de zee jouw weg
0 en jouw sporen door de vele wateren
0 en jouw hielen zijn niet te voelen.
21 Jij leidt als een kudde jouw volk
0 door de hand van Mozes en Aäron.