Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 32
Zang
Gelukkig jij, je zonde
heeft Hij weggenomen.
Hoe goed dat jij Hem zeggen
kon: ‘Ik heb misdaan’.
Welvarend jij, voorgoed heeft
Hij jouw kwaad vernietigd.
Jij richt je op, niet meer ge-
bukt onder je schuld.
Hij trok voorbij, een spoor van
ongeschonden leven.
De goede weg, jij die ver-
trouwde in zijn Naam.
Beurtlezing – Spreuken 28,1-14
Doemenden vluchten en niemand vervolgt ze,
bewarenden zijn als een jonge leeuw zo veilig.
Een land dat schendt vergt vele vorsten,
een aardeling, opmerkzaam en gevoelig, verlengt het recht.
Een arme man die zwakken verdrukt,
wegspoelende regen die geen brood voortbrengt.
Wie de wijzing verlaten vieren de doemende,
wie de wijzing bewaken bestrijden hem.
Kwade lieden merken de schikking niet,
wie Wezer zoeken merken alles.
Beter een arme die gaat in gaafheid
dan kromme wegen gaan, en hij is rijk.
Wie de wijzing behoedt is een opmerkzame zoon,
wie de zwadder weidt beschaamt zijn vader.
Wie zijn vermogen meerdert met rente en woeker
vergaart voor wie zwakken genadig is.
Wie zijn oor het horen van de wijzing laat ontwijken,
zelfs zijn pleit is een gruwel.
Wie oprechten dolen laat op de kwade weg
valt in de zijg die hij groef,
wie gaaf zijn eigenen zich het goede toe.
Kundig is een rijke man in zijn eigen ogen,
een opmerkzame zwakke peilt hem.
Waar bewarenden juichen is grote pracht,
waar doemenden opstaan duikt de aardeling onder.
Wie zijn schending toedekt vordert niet,
wie haar erkent en nalaat vindt vertedering.
Welvaart de aardeling die altijd huivert,
wie zijn hart verhardt valt in het kwaad.
Stilte
Wat een geluk,
Wezer,
ontheven te zijn.
Psalm
Stilte
Jou juich ik toe,
Wezer,
recht uit het hart.
Wenk
Uit ‘Filokalia’
Zoals sneeuw geen vlam voortbrengt,
water geen vuur
en een doornstruik geen vijgen,
zo zal geen mensenhart bevrijd worden
van kwaadaardige woorden en werken,
als het niet van binnen zuiver is,
de ziel nederig en stil gemaakt heeft
en met grote ijver op deze weg voortsnelt.
Maar als de ziel
geen aandacht aan zichzelf schenkt,
berooft zij zich noodzakelijkerwijze van alle goeds
en van het volmaakt zuivere besef
zoals een onvruchtbare muilezel
zonder besef van geestelijke wijsheid.
Uit ‘Belijdenissen’ van Augustinus
Heb ik voor U niet
tegen mijzelf
mijn misslagen uitgesproken, mijn God,
en hebt Gij mij de boosheid van mijn hart
niet vergeven?
Een rechtsgeding begin ik niet met U
die de waarheid zijt,
en ik wil mijzelf niet misleiden,
want als Gij op ongerechtigheden acht slaat,
Heer,
wie blijft dan staande?
Maar sta mij toch toe dat ik spreek
ten overstaan van uw barmhartigheid,
ik aarde en as.
Sta mij toch toe te spreken,
want het is immers uw barmhartigheid
die ik toespreek,
niet een mens die mij uitlacht.
Uit ‘Visioenen’ van Julian van Norwich
Hoffelijk drijft de Heer
zijn vriendschap tot het uiterste
door ons teder in bescherming te nemen
op het ogenblik
dat wij in staat van zonde verkeren.
Daarna raakt Hij ons stilletjes aan
en toont ons onze zonde
in het zoete schijnsel
van zijn barmhartigheid
en zijn genade.
Maar bij het zien
van dit bezoedeld zelfbeeld
beelden wij ons in
dat God nu wel toornig moet zijn
om onze zonde.
Wij worden door berouw
tot bidden bewogen
en Hij heet ons welkom
als waren wij vrienden
die uit pijn en gevangenschap komen.
Uit ‘Zien van God’ van Nicolaas van Cusa
Elke zondaar dwaalt van U af.
Zodra hij zich echter naar U keert,
rent Gij hem zonder dralen tegemoet;
en nog voor hij U aankijkt
laat Gij uw blik vol erbarmen
op hem rusten.
Uw erbarmen is immers niets anders
dan uw zien.
Uw barmhartigheid
volgt elke mens op de voet
en waarheen hij ook gaat,
zoals ook uw blik
nooit iemand in de steek laat.
Zolang een mens leeft
houdt Gij niet op
hem in zacht dwingende bewoordingen
aan te sporen
zich naar U toe te keren
om gelukkig te leven.
Uit de geschriften van Catharina van Genua
Als de ziel
die gevallen is in zonden,
hoe groot ook,
beantwoordt aan de genade
die haar roept,
en ontevreden is
over alle voorbije zonden
en zich voorneemt
om niet meer te zondigen,
dan heft de Heer haar onmiddellijk op
uit alle zonden.
Hij bewaart haar
en zorgt dat zij niet valt,
zolang zij vanwege haar eigen kwaadaardigheid
deze zoete God maar niet loslaat,
dat wil zeggen
de onderhouding van zijn voorschriften
die zijn wil zijn,
en uit vrije wil instemt met de zonde,
wat het loslaten van God is.
Uit ‘Innerlijke burcht’ van Teresa van Avila
Moge zijne Majesteit
altijd leven in mij.
Hoe me anders veilig weten
in zo’n slecht gebruikt leven
als het mijne?
Wanneer ik jullie zeg dat het zo is,
wordt dan niet bedroefd.
Want jullie zouden me erg heilig willen.
Maar wat kan ik er aan doen?
Het is immers alleen mijn schuld
dat ik zoveel verlies boekte.
Zijne Majesteit weet goed
dat ik mij alleen maar kan beroemen
op zijn barmhartigheid.
Omdat ik niet kan loochenen
wat ik gedaan heb,
rest mij geen ander redmiddel
dan me aan Hem toe te vertrouwen.
Uit de geschriften van Dietrich Bonhoeffer
Hoe meer wij God ontvangen,
hoe meer wij Hem zoeken,
hoe meer wij Hem ontvangen.
Heeft Gods woord ons geraakt,
dan mogen wij zeggen:
‘Ik zoek God met heel mijn hart.’
Want met een half hart
zouden wij een afgod,
maar nooit God zelf zoeken.
God wil het hele hart.
Hij wil niet íets van ons,
maar Hij wil òns,
geheel en al.
Daarom zoeken wij Hem
met heel ons hart.
Gebed
Vanuit de diepte van onze schuld
belijden wij,
dat wij ons vergrepen
aan jouw mensen,
aan het werk van jouw handen.
Neem ons weer op
in jouw eindeloze goedheid.
Zang
Het zuchten van ons hart
in onze diepste nood
draagt het eigenst
inschrift van zijn naam.
Al breekt de zondvloed los,
veracht dit zuchten nooit.
Hij is het zelf,
de ark van ons behoud.
Wees niet redeloos
als vee, beteugeld door
het lot. Wij lijden
zijn bestaan, Hij leeft
zijn naam in ons, dit is
ons diepst besef, dit staat
gedreven in ons hart:
Hij is ons lied.
Van deze psalm is nog geen inleiding beschikbaar.
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Chris Fictoor
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.