titelstrook Inleiding in de Psalm

Inleiding van de week

Psalm 66

Kees Waaijman leidt de psalm in.

1     Voor de verduurder.
0     Zang.
0     Deun.

0     Omschal de Machtige, alle land,
2     deun de wichtigheid van zijn naam,
0     plaats wichtigheid in zijn viering,
3     zeg de Machtige:
0     ‘Wat schroomlijk jouw maaksels in jouw vele verweer.’
0     Jouw vijanden verloochenen zich voor Jou,
4     alle land zijgt voor Jou
0     en ze deunen voor Jou,
0     deunen jouw naam.                                                                       Plavei.
5     Ga en zie de gewrochten van de Machtige,
0     schroomlijk werk bij de aardelingzonen.
6     Hij wendt de zee in dorheid,
0     te voet tijgen ze door de rivier,
0     daar verheugen wij ons in Hem.
7     Die in zijn sterkte eeuwen heerst,
0     zijn ogen turen naar de naties,
0     dwarsen verhogen zich niet.                                                       Plavei.
8     Zegen, volken, onze Machtige,
0     en laat horen de stem van zijn viering.
9     Die onze ziel in het leven plaatst
0     en onze voet niet te wankelen geeft.
10   Ja, Jij toetst ons, Machtige,
0     Jij smelt ons zoals men zilver smelt.
11   Komen laat Jij ons in een burcht,
0     Jij plaatst folter op onze heupen.
12   Jij laat een mens rijden over ons hoofd,
0     wij komen in vuur en water,
0     en Jij laat ons uittrekken tot lafenis.
13   Ik kom in jouw huis met stijgoffers,
0     vernoeg Jou mijn geloften,
14   waartoe mijn lippen zich sperden
0     en mijn mond in mijn benauwing sprak.
15   Stijgoffers van het gemeste wil ik laten stijgen voor Jou
0     met de rook van rammen,
0     koeien maak ik aan met bokken.                                                    Plavei.
16   Ga, hoor en vertellen wil ik,
0     al wie de Machtige schromen, wat Hij mijn ziel maakte.
17   Naar Hem riep ik met mijn mond
0     en Hem verhogen is onder mijn tong.
18   Als ik in mijn hart zwelligheid zag,
0     mijn Meester zou niet horen.
19   Maar de Machtige hoort,
0     acht de stem van mijn pleit.
20   Gezegend de Machtige die
0     niet zwenken laat mijn pleit en zijn gunst uit mij.