psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 30

Zang

Al     Huilend gaat de nacht,
00    de dag komt met gejuich.

K1     O naam die nachten waakt,
00     de doodsangst
00     uithoudt: Wees aanwezig.
K2     Aanwezig in de hand
00     die mij de wijdte
00     wijst: jouw naam.

Al     Huilend gaat de nacht,
00     de dag komt met gejuich.

Beurtlezing – Jesaja 38,10-20

Ik zei:
In de bloei van mijn leven ga ik heen
door de poorten van de woestenij,
de rest van mijn jaren zijn geteld.

Ik zei:
Wezer zal ik niet meer zien,
Wezer in het land van de levenden.
Geen aardeling aanschouw ik nog,
geen wereldbewoners.

Mijn woning wordt afgebroken,
boven mij weggerukt als de tent van een herder.
Ik rol mijn leven op als een wever
die het linnen afsnijdt van het getouw.

Heel de dag tot in de nacht vernoeg Jij mij,
tot aan de morgen verwoest Jij mij
zoals een leeuw verbrijzel Jij mijn gebeente.

Heel de dag tot in de nacht vernoeg Jij mij,
Ik tjilp als een zwaluw, murmer als een duif.
Mijn ogen kijken smachtend omhoog.
Mijn Meester, zie mijn angst, wees mijn borg.

Wat zal ik zeggen,
nu Hij tot mij spreekt en het ook zal doen?
Ik zal al mijn jaren dragen
bij dit bittere zielenleed.

Mijn Meester, hiermee kan men leven
en mijn geest leeft bij dit al.
Jij geneest mij, dat doet mij leven.

Hier, mijn bittere vernoeging werd mijn heil,
Jij hebt mijn ziel gered
uit de groeve van de vernietiging.
Ja, Jij hebt al mijn misstappen achter je rug geworpen.

Nee, de woestenij erkent Jou niet,
de dood viert Jou niet,
wie daalden in de groeve
hopen niet op jouw hechtheid.

De levende erkent Jou, de levende,
zoals ik heden doe.
Alleen een vader kan zijn zonen
jouw hechtheid doen voelen.

Wezer bevrijdt mij.
Daarom laten wij de snaren trillen
alle dagen van ons leven
in het huis van Wezer.

Stilte

Jouw hoogheid,
Wezer,
gaat mij te boven.

Psalm

Stilte

Jou erkennen,
mijn Machtige,
mijn eeuwigheid.

Wenk

Uit ‘Spreuken van de woestijnvaders’

Een monnik vroeg aan een wijze arts:
‘Weet u een geneesmiddel tegen alle kwalen?’
De dokter antwoordde:
‘Neem suiker, dat is de boetvaardigheid,
bloem: de broederliefde,
blad: de liefde voor de armoede,
en vrucht: de nederigheid.
Doe dat alles
in de vijzel van barmhartigheid,
maal het geknield,
zeef het in de doek van de duisternis,
vermeng het met uw tranen
en drink het elke middernacht op.
Dit is het geneesmiddel tegen alle kwalen.
Het maakt niet alleen de inwendige mens gezond,
maar het heiligt hem ook uitwendig.’

Uit de geschriften van Evagrius van Pontus

Vreugde is:
ondergang van het verdriet,
dankbetuiging bij voorspoed,
schouwing in het gebed,
blijdschap over inspanningen,
opgeruimdheid wegens goede daden,
vrucht van de verzaking,
vat van gastvrijheid,
toevlucht voor de hoop,
voeding voor asceten,
aansporing voor treurenden,
troost voor tranen,
hulp bij kwelling,
besluit tot liefde
en instemming in lankmoedigheid.

Uit ‘Belijdenissen’ van Augustinus

Tot wie moet ik spreken
en hoe moet ik spreken
over het gewicht van de begeerlijkheid,
dat ons meesleept
naar een steile afgrond,
en over de liefde,
die ons omhoogvoert door jouw Geest?
Want het gaat niet over plaatsen
waarin wij ondergaan
of waaruit wij bovenkomen.
Het gaat over gemoedsbewegingen,
het gaat over de liefde.
De onzuiverheid van onze geest
doet ons zinken,
omdat wij houden van onze kommernissen.
Maar de heiligheid van jouw Geest
voert ons omhoog
door liefde voor onbekommerdheid.
Zo zorgt de Geest ervoor
dat wij ons hart naar Jou omhooggeheven houden.

Uit ‘Visioenen’ van Julian van Norwich

Toorn en vriendschap
staan lijnrecht tegenover elkaar.
Wij kunnen niet anders
dan geloven
dat Hij die onze toorn doet slijten
om ons zachtmoedig en mild te maken,
zelf onveranderlijk één blijft in de liefde,
zachtmoedig en mild.
Ik zag
dat waar de Heer verschijnt
er voor toorn geen plaats is.
Nooit kon ik in God
een of andere vorm van toorn,
kortstondig of langdurig,
ontwaren.
Al ervaren wij in ons binnenste toorn,
tweespalt en strijd,
toch zijn wij allen barmhartig omsloten
in de mildheid,
de zachtmoedigheid,
de welwillendheid
en de toegevendheid van God.

Uit ‘Geestelijk hooglied’ van Jan van het Kruis

God schikt het zo
dat Hij zijn gunsteling
hoogacht en verheerlijkt,
zoals een groot licht
vele zwakke lichtpunten in zich doet opgaan.
Daarom, mijn God,
zie Jij nu de ziel aan
en acht Jij haar die Jou aanziet.
Met jouw blik
leg Jij achting en liefdeblijken in haar
op wie Je trots bent
en verliefd wordt.
En, vandaar:
ze verdient niet slechts één keer,
maar vele keren
dat Je haar aanziet,
sinds Je haar aanzag.

Uit ‘Het leven’ van Maria Petyt

De Beminde heeft het goed bevonden
mij te leiden
langs een voor mijn natuur
zeer harde en pijnlijke weg.
Hij bracht mij
in een ongelukkige
en desolate zielentoestand,
opdat ik hierdoor
mijn machteloosheid
en mijn onvermogen
om uit mijzelf het goede te doen
aan den lijve zou ondervinden.
Ik werd geconfronteerd
met mijn nietheid,
broosheid,
verworpenheid
en ellende,
waardoor ik heel diep zou afdalen
om gegrondvest te worden
in diepe ootmoed en zelfkennis.
Hij wendde hiertoe alle middelen aan.
Ik kon er niet onderuit
hierdoor fundamenteel
verniet en vermorzeld te worden.

Uit ‘Mystieke theologie’ van Dominique de Saint-Albert

De liefde van God,
die de wijsheid zelf is,
laat zich meer smaken
door wie naar Hem verlangt.
En wie Hem meer smaakt,
verlangt ook meer naar Hem,
en wel met een verlangen
dat angst veroorzaakt.
Immers,
in deze wereld
is ons verlangen nooit tevreden.
Veeleer, hoe meer het geniet,
hoe begeriger het wordt.
In deze angst,
deze zwakte,
gemis,
dorheid,
dood
– door dit verlangen veroorzaakt –
bestaat de volmaaktheid van de liefde
in deze wereld.

Gebed

Jij, licht in het duister,
vanuit de diepte van de dood
roepen wij naar Jou.
Help ons, red ons uit de dood,
voer ons het leven binnen.

Zang

Uit de dood omhoog,
ternauwernood ontkomen,
verhogen wij Jou in dit lied,
oneindig mededogen.

Wij leven ook al is dit leven
door de dood getekend,
laat niets ter wereld dan jouw liefde
deze wonde helen.

In onze nietigheid zijn wij
jouw gunst indachtig – geef dat
nooit in ons verstomt
het lied van jouw genade.

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Chris Fictoor
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.