Zaterdag 31 januari 1942.

Ik moet aan het voorgaande nog even wat toevoegen. Ik mag toch niet zeggen dat ik geen vlees krijg. Woensdag en donderdag was er in de soep en de stamppot vlees. Het was er doorheen gewerkt, in kleine stukjes gemalen en niet overvloedig, maar ik heb toch weer vlees gezien.

Donderdagmorgen, 29 januari

Donderdagmorgen, 29 januari, was het de patroon der journalisten, St. Franciscus van Sales de Zachtmoedige. Ik had mijn pijpje eens goed schoongemaakt en had het juist voor de morgenwandeling aangestoken, of daar kwam een Duitse soldaat met ‘etwas Neues’. Ik moest tabak en sigaren, pijp en lucifers afgegeven. Ik mocht niet meer roken. ’t Was goed dat ik juist aan de zachtmoedige Frans van Sales dacht, anders had ik misschien ’n onvriendelijk woord gezegd. Ik klopte mijn pijpje uit en gaf de spullen maar over. De soldaat zei nog vol medelijden, dat het niet van hem kwam. Nu, dat begreep ik wel. Om me te troosten zei hij me, dat ik het andere dat hij mij gebracht had, de twee boeken en het papier, mocht houden. Gelukkig, daar had ik meer aan, al miste ik het pijpje en de sigaar. Ik schrapte het Roken op de dagorde en de dag ging weer verder. Nu weet ik alweer niet beter, of het hoort zo. ‘t Is al mooi geweest dat ik de eerste moeilijkste dagen mocht roken.