psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 107

Zang

K1     Uit het oosten
00      waar de zon opstraalt
00      verzamel Jij ons,
K2     uit hongersnood en dorst
00      heb Jij ons gered,
Al      wij erkennen jouw naam.

K1     Uit het westen
00      waar de avond valt
00      breng Jij ons bijeen,
K2     uit dood en duisternis
00      heb Jij ons bevrijd,
Al      wij vieren jouw naam.

K1     Uit het noorden
00      waar men turend wacht
00      haal Jij ons terug,
K2     van ziekte, ernstig leed
00      heb Jij ons genezen,
Al      wij roemen jouw naam.

K1     Uit het zuiden
00      waar de zee zich uitstrekt
00      gids Jij ons veilig,
K2     uit ontij en orkaan
00      laat Jij ons ontkomen,
Al      wij prijzen jouw naam.

Beurtlezing – Jesaja 43,15-21

Ik ben Wezer, jullie Heilige,
de schepper van Israël,
jullie Koning.

Zo zegt Wezer,
die een weg baant door de zee,
een pad door kolkende wateren,
die rijderij en paard laat uittrekken,
een weerbare krijgsmacht.

Bijeen liggen zij daar neer
en staan niet meer op.
Ze zijn uitgeblust,
als een vlaspit gedoofd.

Gedenk niet wat vroeger gebeurde,
schenk geen aandacht aan de voortijd.
Hier, Ik ga iets nieuws beginnen,
nu ontkiemt het,
voel je het niet?

Ja, Ik leg een weg door de steppe,
rivieren in de wildernis.
Wilde dieren in het veld wichtigen Mij,
jakhalzen en struisvogels.

Ja, Ik geef water in de steppe,
rivieren in de wildernis
om de verkorenen van mijn volk te drenken.
Het volk dat ik Mij vormde
zal mijn viering vertellen.

Stilte

In alles,
Wezer,
openbaart zich jouw naam.

Psalm

Stilte

Alle valsheid
Wezer,
verschrompelt.

Wenk

Uit ‘Gesprekken’ van Cassianus

Niemand kan altijd op dezelfde manier bidden.
Als je opgewekt bent,
bid je anders
dan wanneer je neerslachtig bent.
Als je geestelijk voortgang maakt,
bid je anders
dan in tijden van hevige beproevingen.
Soms vraag je in gebed
om vergiffenis van je zonden;
dat is anders
dan vragen om Gods genade.
Wie in een rouwmoedige stemming verkeert,
bidt anders
dan iemand die bezield is
door een vurig verlangen
omdat hij hoopt op Gods eeuwige goedheid.
In nood of in gevaar
bid je anders
dan wanneer je je veilig en zeker voelt.

Uit de geschriften van Diadochus van Fotikè

Wanneer men olie uitgiet
op een woelige zee,
wordt deze van nature kalm.
De deining wordt overwonnen
door de vetlaag.
Zo wordt het heerlijk stil in onze ziel,
wanneer zij
door de goedertierenheid van de Heilige Geest
gezalfd wordt,
blij als zij is
om zich te laten overwinnen,
zoals de heilige David zegt:
‘Onderwerp u liever aan God,
mijn ziel’,
aan die onuitsprekelijke goedertierenheid
die de ziel overschaduwt.
Hoezeer de boze geesten
de ziel dan ook
tot het uiterste trachten te brengen,
zij wordt niet toornig
en blijft vervuld van alle vreugde.

Uit ‘Inwijding in het ongeweten weten’

Vertrouw vol liefde op de Heer,
zoveel als je kunt,
want Hij is niet ver.
Nu eens zal Hij je aanraken
met zijn genade.
Dan weer is alles weg.
Je bent alleen in de boot,
blindelings heen en weer geslingerd.
Wees niet beducht,
Hij komt terug
om je te leiden.
En als Hij gaat,
Hij komt weer terug.
Soms gaande,
soms komende,
zo zal Hij in een dubbele beweging
je innerlijk toetsen en louteren
voor zijn eigen werk.

Uit ‘Zangen’ van Jacopone van Todi

Armoede,
hoge wijsheid,
aan niets onderworpen,
door los te laten
bezit je alle geschapen dingen.
Wie loslaat
bezit zichzelf,
door dit bezit
schaadt hij zich niet.
Wie begeert
is bezeten,
hij heeft zich verkocht
aan wat hij bemint.
Mijn hart is te laf
om zich in dienst te stellen,
de gelijkenis met God
die ik bezit
verlaag ik tot ijdelheid.
God houdt geen verblijf
in een eng hart,
Hij is zo groot,
als je liefde bezit.
Armoede heeft zo’n groot hart
dat de Godheid er verblijf houdt.

Uit de geschriften van Nil Sorski

Sta mij bij,
verlos mij van de boze gedachten,
want als de golven van de zee
keren mijn fouten zich tegen mij,
ik ben overspoeld door mijn gedachten
zoals een schip dat wegzinkt in de zee.
Maar Gij, o Heer,
breng mij door rouwmoedigheid
naar de veilige haven
en red mij.
Ik lijd onder de zwakheid van mijn geest.
Hoewel ik niet wil,
lijd ik onder mijn onvrijwillig verraad
jegens de waarheid.
Daarom roep ik tot U:
‘God,
wiens heerschappij van eeuwigheid is,
help mij,
maak mij standvastig in het goede.’

Uit ‘Mystieke theologie’ van Dominique de Saint-Albert

De echte contemplatief
bemint God onbegrensd
en verlangt naar Hem.
Dit verlangen
wordt echter niet totaal vervuld,
het wil nog meer verlangen,
zoals een druppel ambrozijn op onze tong
deze prikkelt
om er des te meer van te verlangen
naargelang dit heerlijker is.
Wat is dit wonderbaar:
de gesmaakte Godheid
vergroot de omvang van onze honger
en doet de ziel in God groeien
tot bijna in het oneindige.

Uit de geschriften van Simone Weil

De barmhartigheid van God
openbaart zich
zowel in het ongeluk
als in de vreugde.
Meer in het ongeluk wellicht,
omdat zij in die gedaante
met geen menselijke ervaring te vergelijken is.
Ik bedoel niet,
dat de zichtbare gevolgen van het ongeluk
de goddelijke barmhartigheid aan het licht brengen.
Want de uiterlijke gevolgen van het ongeluk
zijn bijna altijd gemeen en boosaardig.
Als men doet of ze er niet zijn,
liegt men.
Nee,
in het lijden en het ongeluk zélf
glanst de barmhartigheid van God.
In het diepste,
in het centrum van de ontroostbare smart.

Gebed

In de schaduw van de dood,
ternauwernood ontkomen,
roepen wij:
O wees er.
Red ons uit de chaos van de tijd
en leid ons
langs een begaanbare weg
naar een plaats
van licht en vrede.

Zang

Al     Wie is zo wijs en wakker
00     dat hij Jou gunnen ziet?

K1     Stromen worden woestenij,
00      waterbronnen enkel droogte,
K2     vruchtbaar land verzilte grond,
00      kwaad heeft zich voorgoed gevestigd.

Al      Wie is zo wijs en wakker
00      dat hij Jou gunnen ziet?

K1     Woestijnen worden stromen water,
00      droge grond een bronnenland,
K2     alles is tot bloei gekomen.
00      schraalte straalt in overvloed.

Al      Wie is zo wijs en wakker
00      dat hij Jou gunnen ziet?

K1     Het kwade doemt zichzelf ten dode,
00      is ontworteld zonder grond,
K2     de arme ademt in het goede
00      leven, in jouw milde zegen.

Al      Wie is zo wijs en wakker
00      dat hij Jou gunnen ziet?

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Jan Egberink
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.