psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 146

Zang

Vier Hem ongehinderd
vrij met heel je ziel.
Hij vormt je wezen, is
de grond van je bestaan.

Leef Hem onbelemmerd
in de palm van zijn hand
geborgen, geen mens bevrijdt
je uit het stof, de dood.

Laat Hem onbevangen
door je leven gaan,
ga niet te gronde, aan
de ijver van je angst.

Geef Hem onbekommerd
alles wat je bent,
Hij is je hulp, je hoop,
je steun en toeverlaat.

Beurtlezing – Jesaja 61,1-4 en 6-9

De ademtocht van mijn Meester, Wezer,
rust op mij,
want Wezer zalfde mij.
Hij heeft mij gezonden
om de gebogenen goed nieuws te brengen,
de gebrokenen van hart te verbinden,

om de gevangenen vrijlating te melden,
de geboeiden opening van het gevang,
om een jaar van liefde uit te roepen,
een dag van wraak voor onze Machtige,

om alle treurenden te troosten,
de treurenden van Sion
een kroon te geven
in plaats van stof,
vreugdeolie
in plaats van een rouwgewaad,
een viering
in plaats van een kwijnende ademtocht.

Men zal hen noemen:
terebinten van bewaring,
aanplanting van Wezer,
teken van zijn luister.

Zij zullen herbouwen
de eeuwige puinhopen,
wat vroeger verwoest werd
doen zij herrijzen,
de steden in puin
vernieuwen zij,
wat verwoest werd
geslacht op geslacht.

Jullie worden genoemd:
priester van Wezer,
dienaar van onze Machtige.
Van het vermogen van de naties
zul je genieten,
hun wichtigheid
zal jouw roem zijn.

In plaats van schande
krijg je een dubbel loon,
in plaats van smaad
joel jij om je erfdeel,
jij krijgt in hun land een dubbel loon,
een dubbele vreugde
valt jou ten deel.

Ja, Ik, Wezer,
ben verknocht met schikking,
Ik schuw onrecht en roof,
Ik geef hun loon in hechtheid,
snijd met hen een eeuwige verplichting.

Hun nazaad wordt gevoeld in de naties,
hun afstammelingen temidden van de volken.
Al wie hen zien erkennen,
ja, zij zijn het geslacht
door Wezer gezegend.

Stilte

Verwijd,
Wezer,
mijn ziel.

Psalm

Stilte

Jij bent,
Machtige,
bij ons.

Wenk

Uit ‘Gesprekken’ van Cassianus

David bidt:
‘Bevestig, God,
wat Gij in ons bewerkt hebt.’
Hiermee zegt hij,
dat het begin van ons heil,
door Gods gave en genade geschonken,
nog niet voldoende is,
zo het niet door diezelfde goedheid van God,
door zijn dagelijkse hulp,
wordt voltooid.
Immers, niet onze vrije wil,
maar de Heer bevrijdt de geboeiden;
niet onze kracht,
maar de Heer richt de geslagenen op;
niet onze zorg,
maar de Heer behoedt de zwervers;
niet onze kracht,
maar de Heer ondersteunt wie vallen.

Uit de geschriften van Hildegard van Bingen

Smart doodt het grote vertrouwen
dat ik in de mensen had
en de troost die ik bij hen vond.
Van nu af aan zou ik willen zeggen:
‘Het is beter op de Heer te hopen
dan iets van vorsten te verwachten.’
Dat wil zeggen:
de mens moet Hem, de Hoge, de Levende,
in het oog houden.
De mens die omhoog blikt tot op God,
kijkt als een adelaar in de zon.
Daarom moet men zijn streven niet richten
op een mens die,
hoe hoogstaand ook,
verwelkt gelijk een bloem.

Uit de geschriften van Franciscus van Assisi

U bent de rechtvaardigheid, Heer, enige God.
U bent rijkdom in overvloed.
U bent de schoonheid.
U bent de mildheid.
U bent de beschermer.
U bent de bewaker en de verdediger.
U bent de sterkte.
U bent de verkwikking.
U bent onze hoop.
U bent onze grote zoetheid.
U bent ons eeuwig leven,
grote en bewonderingswaardige Heer,
almachtige God,
barmhartige Heiland.

Uit de gedichten van Hadewijch

Wie minne wil worden, verricht een groots werk.
Want in geen enkel opzicht blijft hij in gebreke.
Hij is onoverwinnelijk en altijd even sterk,
waar hij de minne der minne kan winnen,
of dat nu bij zieken of gezonden is,
bij blinden, bij kreupelen of bij gewonden.

De vreemdelingen dienen, de armen aalmoezen geven,
de bedroefden troosten, zo goed als hij kan:
leven in trouw aan de vrienden van God,
of het nu heiligen of mensen zijn, dag en nacht,
met alle macht, meer nog dan hij vermag.

Uit ‘Alleenspraak van de ziel’ van Thomas van Kempen

Er is troost voor de bedroefde,
er wordt brood gegeven aan de hongerige,
de dorstige heeft water gekregen.
De zieke wordt een hand gereikt,
voor de kreupele is er een stok.
De krachteloze heeft zijn kracht herwonnen,
de vermoeide heeft rust gevonden.
De wanhopige heeft een nieuw licht zien opgaan,
voor de roepende is er een antwoord gekomen.
De blinde is het zoete licht geschonken,
voor de dwalende lag de weg weer open.
‘Zie, hier ben Ik’, zegt Hij.

Uit ‘Bestijging van de berg Karmel’ van Jan van het Kruis

Alle lichten van de hemel
zijn bij God vergeleken
louter duisternis.
Zo kunnen wij zeggen
dat alle schepselen niets zijn.
De gehechtheid aan de schepselen
is minder dan niets,
omdat zij een hinderpaal is
voor de omvorming in God:
zij berooft ons ervan,
zoals ook de duisternis niets is
en minder dan niets,
omdat zij ons berooft van het licht.
Zoals wie in duisternis gehuld is
geen licht kan bevatten,
zo zal ook de ziel
die gehecht is aan de schepselen,
God niet kunnen bevatten.

Uit ‘Het leven’ van Maria Petyt

Ik zei:
‘Mijn ziel, verhef je boven het aardse.
Blijf niet langer in de diepte.
Doe volledig afstand
van de schepselen en van jezelf
in God.
Dit is het ogenblik
om te sterven aan jezelf
en aan alles wat er in de wereld is.
In Gods ogen
zal dit jou niet kleiner maken,
al ben jij volgens de opvatting van de mensen
een schande en een verstoteling.
Dit alles heeft niet de minste betekenis.
Dank God voor dit kostelijk geschenk
en verkwist het niet.’

Gebed

O Jij,
wees voor ons
bevrijding van geboeiden,
bescherming van vreemdelingen,
vrede voor wie in oorlog zijn.
Maak van deze aarde
een plaats waar het goed wonen is
voor iedereen.

Zang

Al     Zo is onze Schepper
00     wakend
00     over hemel en aarde.

K1    Die opkomt voor de armen,
00     instaat voor de rechtelozen,
K2    brood voor wie hongeren,
00     water voor wie dorsten,
K1     redding voor gevangenen,
00      bevrijding voor geboeiden,
K2     troost voor bedroefden,
00      licht in de ogen,
K1     toevlucht voor vreemdelingen,
00      opvang voor ontheemden,
K2     steun voor weduwen,
00      toeverlaat voor wezen.

Al      Zo is onze Koning
00      wakend
00      overal en altijd.

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Rokus de Groot
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.