psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 2

Zang

Vz     Jij in ons midden,
00     koninklijk aanwezig,
Al     koninklijk aanwezig.

Vz     Bij alle willekeur die
00     blind ons ondermijnt,
Al     Jij in ons midden blijft
00     geboeid door jouw volk.
Vz     Al heerst over ons het
00     recht van de sterkste,
Al     Jij in ons midden draagt
00     het juk van de zwakste.
Vz     Al maakt macht zich
00     los van dienstbaarheid,
Al     Jij in ons midden ploegt
00     het land in deemoed.

Vz     Jij in ons midden,
00     koninklijk aanwezig,
Al     Jij in ons midden.

Beurtlezing – Jesaja 11,1-10

Een twijg ontspruit de tronk van Isaï,
een scheut ontbloeit zijn wortel.

De tocht van Wezer rust op hem,
de tocht van kunde en opmerkzaamheid,
de tocht van raad en sterkte,
de tocht van Wezer schroomvol voelen.

Schroom voor Wezer ademt hij,
niet schikt hij naar uiterlijke schijn,
niet vonnist hij op horen zeggen.
Hij schikt bewarend de zwakken,
vonnist naar recht de gebogenen in het land.

Hij striemt het land met de roede van zijn mond,
met de tocht van zijn lippen doodt hij de doemende.
Wezen zal bewaring de gordel om zijn lenden,
hechtheid de gordel om zijn heupen.

De wolf is gast bij het lam,
de panter vlijt zich naast het bokje,
kalf en leeuw weiden bijeen,
een kleine jongen kan ze hoeden.

De leeuw eet hooi als het rund,
de zuigeling speelt bij het hol van de adder,
het kind steekt zijn hand in het nest van de slang.
Niemand brengt kwaad of bederf
op heel Mijn heilige berg.
Ja, Wezer voelen vult het land,
zoals water de bodem van de zee bedekt.

Op die dag zal het wezen:
de naties zoeken de wortel van Isaï,
opgericht als banier voor de volken.
Naar hem vragen de naties,
wichtigheid zal zijn rustplaats wezen.

Stilte

Hoe zou ik mij,
Wezer,
loswoelen uit Jou?

Psalm

Stilte

Wie schuilt in Jou,
Wezer,
vaart wel.

Wenk

Uit de geschriften van Dorotheos

Er zijn drie gesteltenissen
waardoor wij God kunnen behagen.
Ofwel we doen wat God behaagt
uit vrees voor straf,
dan zijn we slaaf.
Ofwel we voeren de bevelen uit
tot ons eigen voordeel,
dan lijken we op huurlingen.
Ofwel we doen het goede om het goede,
dan zijn we zoon.
Want wanneer de zoon
de jaren van het onderscheid heeft bereikt,
doet hij de wil van zijn vader,
omdat hij hem bemint
en omdat hij deze liefde van zijn vader
persoonlijk in zich draagt.

Uit ‘God liefhebben’ van Bernardus van Clairvaux

Zoals een druppel water
in een grote hoeveelheid wijn gegoten,
zich helemaal van zichzelf schijnt te ontdoen,
omdat hij zich zowel met de smaak
als met de kleur van de wijn bekleedt,
en zoals ijzer
dat in het vuur verhit wordt,
gaat gloeien en vuurgelijk wordt,
omdat het van zijn oude vorm ontdaan wordt,
en zoals de met zonlicht overgoten lucht
wordt omgevormd tot datzelfde heldere licht,
zo wordt alles aan de mens
op een of andere onuitsprekelijke manier
vloeibaar
om totaal in de wil van God te worden gegoten.

Uit ‘Vier graden van liefdesgeweld’ van Richard van Sint-Victor

Wanneer de ziel
onder het goddelijk vuur is bezweken,
zacht tot in het merg
en ten diepste vloeibaar geworden,
wat zal haar dan nog overblijven
tenzij de wil van God,
die goed is,
welwillend en volmaakt,
als een gietvorm van de volmaakte kracht,
waardoor zij vorm krijgt?
Wanneer immers het metaal gesmolten is
en de gietvorm klaarligt,
dan maken de metaalsmelters hiermee een vaatwerk
overeenkomstig de beoogde vorm.
Zo ook laat de ziel geheel haar wil vormen
overeenkomstig het welbehagen van God.

Uit de preken van Meester Eckhart

De Vader baart in de ziel zijn Zoon
op dezelfde wijze als Hij hem baart in eeuwigheid
en niet anders.
Hij moet het doen,
of het Hem lief is of leed.
De Vader baart zonder ophouden zijn Zoon
en ik zeg nog meer:
Hij baart mij niet alleen als zijn Zoon,
Hij baart mij als zichzelf
en zichzelf als mij,
en mij als zijn zijn
en als zijn natuur.
In de diepste bron wel ik op
in de heilige Geest;
daar is één leven,
één zijn
en één werk.
Al wat God doet, is één.

Uit ‘Alleenspraak’ van Gerlach Peters

Zoals het ijzer dat gloeiend is geworden
kan ik zeggen:
Ik brand wel,
maar door het vuur dat in mij is,
niet door het vuur dat ik ben;
zoals een lamp kan zeggen:
Ik geef wel licht,
maar door het licht dat in mij is,
niet door het licht dat ik ben;
zoals een instrument kan zeggen:
Ik werk wel,
maar door de hand van de meester,
zo brandt de ziel niet uit zichzelf,
maar door het licht van de Wijsheid en de Waarheid
dat in haar is;
zij werkt wel,
maar door God
die alles werkt door haar.

Uit ‘De tempel van onze ziel’

Welaan, besef nu
de overwezenlijkheid van God in de ziel.
God baart zichzelf in de ziel.
Dan wordt de ziel ontbeeld,
van haar geschapenheid beroofd
en omgevormd
in wat God in haar
eeuwig voltrekt.
Door de genadevolle vereniging
is zij de Zoon zelf
die de Vader baart,
zij blijft echter altijd geschapen.
Zo moet de ziel
– in de wedergeboorte van de Zoon –
alle vreemde wezens en haar eigen wezen
verlaten.
Nu niets de ziel méér nabij is
dan God en haar eigen wezen,
is God het wezen van de ziel.

Uit de geschriften van Titus Brandsma

Ten slotte schouwt de mens
zijn voortkomst uit God.
Als hij dieper en dieper doordenkt
op deze voortkomst uit Gods hand,
ontvouwt zich voor hem iets
van het grondeloos mysterie
van de geboorte van de Eeuwige Wijsheid
uit de schoot van de Vader.
In die eeuwige geboorte van de Zoon van God
kent God Zichzelf als het beeld
en de grond van wat zijn zal.
Met de Zoon zijn wijzelf
naar ons beeld
uit de Vader geboren.
En onze schepping
en instandhouding in de tijd
is de verre openbaring
van onze eeuwige oorsprong in God.

Gebed

Jij die jouw wereld
ons in handen geeft,
zalf ons met jouw Geest,
dat wij met wijsheid beheren
wat ons is toevertrouwd.

Zang

Al     Jij die ons door de tijd heen leidt.

Vz     Bekleed ons met jouw koningschap,
Al     en wij zijn waardig
00     jouw schepping te behoeden.
Vz     Zalf ons met jouw olie,
Al     en wij zijn doordrongen
00     van zorg om jouw mensen.
Vz     Vorm ons naar jouw beeld,
Al     en in ons midden komt
00     vrede tot gestalte.
Vz     Wek in ons jouw zoon,
Al     en wij zijn ontwaakt
00     tot wachters van jouw liefde.

Al     Jij die ons door de tijd heen leidt.

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Joeke Klein Bog
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.