Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 84
Zang
Al Door Jou gezien
0 zijn,
0 mijn Machtige
0 levend,
0 mijn zielsverlangen.
Vz Hoe geliefd is mij jouw huis,
0 hier woont mijn ziel,
Al door Jou gezien,
Vz in wie wij leven,
0 bewegen,
Al zijn.
Vz Geen vogel, of zij vindt
Al mijn Machtige,
Vz een veilig onderkomen
0 voor haar jongen,
Al levend,
Vz uit jouw overgrote
0 liefde,
Al mijn zielsverlangen.
Al Door Jou gezien
0 zijn,
0 mijn Machtige
0 levend,
0 mijn zielsverlangen.
Beurtlezing – Zacharia 8,2-8
Zo zegt Wezer met de drommen:
‘Ik heb geijverd voor Sion
met grote ijver
en met grote hitte
heb ik geijverd voor haar.’
Zo zegt Wezer:
‘Ik keer terug naar Sion
en woon binnen Jeruzalem.
Jeruzalem wordt genoemd:
stad van hechtheid,
berg van Wezer met de drommen,
berg van heiligheid.’
Zo zegt Wezer met de drommen:
‘Er zullen weer oude mannen en vrouwen zitten
op de pleinen in Jeruzalem,
ieder met zijn stok in de hand
vanwege hun vele jaren.
De pleinen van de stad zullen vol zijn
met jongens en meisjes
die op de pleinen spelen.’
Zo zegt Wezer met de drommen:
‘Ja, zonderbaar zal het zijn in de ogen
van het overblijfsel van dit volk
in die dagen,
maar zal het daarom ook zonderbaar zijn
in mijn ogen?’
Melding van Wezer met de drommen.
Zo zegt Wezer met de drommen:
‘Hier, Ik bevrijd mijn volk
uit het land van zonsopgang
en uit het land van zonsondergang.
Ik laat ze hierheen komen
en zij zullen wonen binnen Jeruzalem.
Wezen zullen zij mijn volk
en Ik zal hun Machtige zijn
in hechtheid en bewaring.’
Stilte
Jouw woningen,
Wezer,
hoe lief zijn ze mij.
Psalm
Stilte
In Jou veilig ik mij,
Wezer,
mijn welvaart.
Wenk
Uit ‘Filokalia’
Een vurig paard
steigert van vreugde
zodra de ruiter het beklimt.
Een besef dat zijn vreugde vindt
in het licht van de Heer
duikt blij de prille ochtendstond in.
Het richt zich op
en schrijdt voort
van kracht naar kracht,
van de kracht van wijs besef
naar de kracht van onuitsprekelijk schouwen,
van onuitsprekelijke voortreffelijkheden.
Als het in het hart
de Oneindige heeft ontvangen,
zal in de mate dat het hart het aankan
de God der goden verschijnen.
Dan verheerlijkt het
buiten zichzelf en vol liefde
de God die zich laat zien
en die zelf ziet.
Uit ‘Spreuken van de woestijnvaders’
De ervaren monniken zeiden:
‘De ziel is een bron.
Als men haar uitdiept,
wordt zij helder,
maar als men haar dichtgooit,
is dat haar einde.’
Uit ‘Spreuken van de woestijnvaders’
Abba Petrus zei:
‘Onze geest mag niet beneveld worden,
beroofd van de kennis van God.
Inderdaad,
het is onmogelijk
de woorden van deze wereld
te horen en te spreken
en tegelijk zijn hart vrij voor God te houden.
Wie meent
dat het hem geen schade berokkent
wereldse zaken te horen en te zeggen
gelijkt op een blinde
die het licht niet ziet,
hoe dicht hij ook bij de lamp komt.
Als een klein wolkje
zich schuift voor de zon
die het heelal verlicht,
worden haar helderheid
en haar warmte onderschept.
Uit ‘Geestelijk hooglied’ van Jan van het Kruis
Als de zon in volle glorie
in de zee wegzinkt,
doorstraalt zij zelfs
de allerdiepste kloven en spelonken,
zodat de parels
en rijke goudaderen
en andere kostbare mineralen
zichtbaar worden.
Zo doet ook de goddelijke Zon,
de Bruidegom.
Hij wendt zich tot de bruid
en brengt alle rijkdommen van de ziel
aan het licht,
zodat zelfs de engelen
zich over haar verbazen.
Toch wordt daardoor
niets aan de ziel toegevoegd.
Hij brengt alleen aan het licht
wat zij tevoren reeds bezat
om haar daarvan te laten genieten.
Uit de brieven van Marie de l’Incarnation
Wanneer iets in mijn verbeelding opkomt,
is dat een klein wolkje
dat voor de zon trekt
en haar voor enkele korte ogenblikken bedekt,
maar haar dadelijk weer in het volle licht laat.
Ook in die tussenpozen
schijnt God in de grond van de ziel
die in afwachting lijkt te zijn.
Zoals iemand
die men onderbreekt
terwijl hij met een ander spreekt,
toch degene ziet
met wie hij sprak.
Het is alsof zij Hem in stilte afwacht,
daarna keert zij terug
in de intieme vereniging met Hem.
De ziel onderbreekt haar liefde nooit.
Uit de geschriften van Elisabeth van Dijon
David zong:
‘Ten einde is mijn ziel
als zij de voorhoven van de Heer betreedt.’
Dit overkomt elke ziel
die de innerlijke voorhoven binnentreedt
om er haar God te schouwen
en innig met Hem om te gaan.
Bij het zien van de almachtige liefde,
van de oneindige Majesteit
die in haar woont
valt ze in een goddelijke onmacht.
Niet het leven ontglipt haar,
maar zij misprijst het louter natuurlijke leven
en trekt er zich uit terug.
Ze gaat sterven
en wegebben in haar God!
Uit de geschriften van Titus Brandsma
Zoals de bloem
zich in de stralen van de zon
naar deze bron van licht en warmte richt,
zo richt zich ook het menselijk hart
naar God,
zoekt Hem,
luistert of Hij spreekt,
roept Hem opdat Hij antwoordt,
de deur opent
en zich laat zien.
Ja,
de menselijke ziel
zoekt naar God.
In Hem vindt zij rust.
Zij zoekt Hem
langs alle wegen.
Zij voelt zijn nabijheid
en bereidt zich voor
op zijn openbaring.
In spanning zit zij neer,
of de Beminde niet komt,
of zij zijn tred niet hoort,
zijn stem niet verneemt.
Gebed
Getekend door de strijd
om het bestaan,
zien wij uit naar Jou,
die ons het leven
mogelijk maakt.
Laat ons voelen
jouw uitnodigende kracht.
Zang
Gezien zijn wij, door Jou bemind,
de wegen die wij gaan naar Jou
zijn in ons hart gegrift.
De droogte weende diep in ons,
wij gingen verder, onverwacht
ontsprong in ons een bron.
In milde regen hulden zich
de zegeningen van jouw kracht
die onze kracht vernieuwt.
Jij bent ons levenslicht, ons schild.
Jij bent met ons begaan, jouw weg
die onze toekomst draagt.
Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Ad de Keyzer
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch, door geluidsopname of op enige andere wijze, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.