Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 25
Zang
Al Zie mij, neem mij aan
00 omwille van jouw naam.
Vz Als ik jouw verbond ontwrichtte,
Al zie mij, neem mij aan,
Vz leid mij op de weg terug
Al omwille van jouw naam.
Vz Als ik tegen Jou misdeed,
Al zie mij, neem mij aan,
Vz raak mij in mijn eenzaamheid
Al omwille van jouw naam.
Vz Als ik jouw gemeenschap schond,
Al zie mij, neem mij aan,
Vz teder en genadig Jij,
Al omwille van jouw naam.
Vz Werd jouw beeld in mij verminkt,
Al zie mij, neem mij aan,
Vz maak mij in jouw mildheid gaaf,
Al omwille van jouw naam.
Al Zie mij, neem mij aan
00 omwille van jouw naam.
Beurtlezing – Jezus Sirach 2,1-18
Wil je komen tot schroom voor Wezer,
bereid je ziel voor op beproeving.
Richt je hart op Hem, wees sterk
en haast je niet,
wanneer het moet gebeuren.
Verkleef je met Hem, val Hem niet af,
opdat je verhoogd wordt in het einde.
Al wat je overkomt aanvaard het,
wees geduldig bij wederwaardigheden
die jou neerbuigen.
Ja, goud wordt beproefd in het vuur
en wie door God aanvaard zijn
in de oven van de gebogenheid.
Hecht je in Hem, en Hij bekommert zich om jou.
Hoop op Hem, en Hij maakt recht jouw wegen.
Wie Wezer schromen, verwacht zijn gunst,
ontwijk Hem niet, opdat je niet valt.
Wie Wezer schromen, hecht je in Hem
en het loon zal je niet ontgaan.
Wie Wezer schromen, hoop op het goede,
op eeuwige vreugde en gunst.
Kijk naar vroegere geslachten en zie:
wie hechtte zich in Wezer, en werd beschaamd?
Of wie schroomde Hem, en werd verlaten?
Of wie riep Hem, en Hij zag hem niet staan?
Ja, teder en gunnend Wezer,
misstappen kwijt Hij,
in tijden van nauwte bevrijdt Hij.
Wee de lafhartig lamlendigen,
de misdadiger die twee wegen gaat.
Wee de weekhartige die zich niet hecht,
zo vindt hij nooit bescherming.
Wee jullie die het geduld verloren,
wat zul je doen, wanneer Wezer je opzoekt?
Wie Wezer schromen zijn niet ongehoorzaam aan zijn woorden,
wie met Hem verknocht zijn behoeden zijn wegen.
Wie Wezer schromen zoeken zijn behagen,
wie met Hem verknocht zijn vervullen de wijzing.
Wie Wezer schromen, houden hun hart bereid,
zij buigen hun ziel voor zijn gelaat.
Laat ons maar vallen in de handen van Wezer,
niet in de handen van aardelingen.
Ja, zo groot als Hij is,
zo gunnend is Hij.
Stilte
Naar Jou,
Wezer,
trekt mijn verlangen.
Psalm
Stilte
Jij trekt mij,
Machtige,
uit al mijn angsten.
Wenk
Uit ‘Geestelijke ladder’ van Johannes Climacus
Zachtmoedigheid is
de onveranderlijke toestand van de geest,
waardoor deze zichzelf blijft
te midden van loftuitingen en beschimpingen.
Zachtmoedigheid is
wanneer wij door de naaste verontrust worden
en ongemerkt en oprecht voor hem bidden.
Zachtmoedigheid is
een rots
die boven de zee van onze toorn uitsteekt,
die alle golven die tegen haar beuken
breekt
en nooit aan het wankelen wordt gebracht.
Zachtmoedigheid is
stut van geduld,
deur
of nog beter
moeder van liefde,
grondslag van de onderscheiding,
want, zegt de Schrift:
‘De Heer zal de zachtmoedigen
zijn wegen leren.’
Uit ‘Gulden brief’ van Willem van Saint-Thierry
De Godsliefde
noemen wij ‘verknochtheid’,
wanneer zij sterk op God gericht is.
Hem aankleven
en zich met Hem verenigen
wordt ‘liefde’ genoemd.
Maar Hem genieten,
dat is ‘minne’.
Eenheid van geest met God
ervaart de mens
die zijn hart opgeheven houdt
en wiens wil zich vervolmaakt
in de opgang naar God.
Hij wil niet slechts
datgene wat God wil,
maar hij kan niets anders meer willen
dan wat God wil.
Willen wat God wil
is godgelijkend zijn.
Niet meer in staat zijn
iets anders te willen
dan wat God wil,
is zijn wat God is.
Uit ’Zeven manieren van minne’ van Beatrijs van Nazareth
De eerste manier van minne
is de begeerte
die werkzaam uit minne voortkomt
en lang in het hart moet heersen
eer zij alle tegenstand kan verwinnen.
Zij moet met kracht en bekwaamheid
werkzaam zijn
en krachtig toenemen in dit bestaan.
Deze manier is een begeerte
die voorzeker uit minne voortkomt.
Namelijk dat de goede ziel
die onze Heer trouw wil dienen,
krachtig wil volgen
en waarachtig wil beminnen,
in de begeerte erop gericht is
in de zuiverheid,
de adel
en de vrijheid te zijn,
en deze te verkrijgen.
Uit ‘Visioenen’ van Julian van Norwich
God wil
dat wij in de grenzeloze liefde
voor onszelf en voor onze naaste
op Hem gelijken.
Zijn liefde voor ons
wordt niet stukgebroken door de zonde
en evenmin wil Hij
dat de liefde
die wij onszelf en onze naaste toedragen
eraan kapot gaat.
Maar Hij wil
dat wij de zonde zonder meer haten
en, net als God,
de ziel oneindig beminnen.
Wat ons dus te doen staat
is de zonde haten
zoals God haar haat,
en de ziel liefhebben
zoals God haar liefheeft.
Uit ‘Mijn leven’ van Theresia van Lisieux
Wat vermag het gebed toch veel!
Om verhoord te worden
hoef je geen boek te hebben.
Als dat zo was,
stond het er met mij slecht voor!
Ik krijg er hoofdpijn van,
er zijn er zoveel!
Ik zeg gewoon tegen God
wat ik tegen Hem wil zeggen,
zonder mooie zinnen te bedenken,
en Hij begrijpt mij altijd.
Voor mij is het gebed
een beweging van mijn hart,
ik kijk naar de hemel,
ik roep dat ik dankbaar ben
en van Hem houd.
Uit de geschriften van Dietrich Bonhoeffer
Gods wegen
zijn de wegen
die Hij zelf is gegaan
en die wij nu met Hem gaan.
God laat ons geen weg gaan
die Hij niet zelf gegaan is
en waarop Hij ons niet voorgaat.
De weg
waarop God ons roept,
is de weg
die door God zelf gebaand
en beschermd is.
Met God
maken wij geen pas op de plaats,
maar leggen wij een weg af.
God kent de hele weg,
wij kennen alleen de volgende stap
en het einddoel.
Wij mogen niet blijven staan,
iedere dag,
ieder uur gaan wij voort.
Uit ‘Merkstenen’ van Dag Hammarskjöld
Vermoeid en eenzaam.
Vermoeid, het hart doet zeer.
Langs de rotsen sijpelt de dooi.
De vingers zijn stom,
de knieën trillen.
Nu,
nu is het ogenblijk daar
dat je niet mag loslaten.
Anderen vinden rustplaatsen op hun weg,
in de zon
waar ze elkaar ontmoeten.
Maar dit is jouw weg
en het is nu,
nu dat je niet mag falen.
Schrei, als je kunt,
schrei, maar klaag niet.
De weg koos jou –
en je moet dankbaar zijn.
Gebed
Jij, vergeving van onze zonden,
zoek ons weer op,
als wij verkeerde wegen gaan
en jouw mensen te kort doen.
Wees ons genadig.
Neem ons aan
omwille van jouw naam.
Zang
K1 Jouw tederheid trekt
00 sporen van bevrijding.
Al Wijs mij die weg te gaan.
K2 Leer mij de paden
00 van jouw goedheid kennen.
Al Mijn ogen zoeken Jou.
K1 Op jouw nabijheid
00 ben ik aangewezen.
Al Naar Jou hef ik mijn ziel.
K2 Maak mij vertrouwd met
00 jouw verborgen omgang.
Al Ik veilig mij in Jou.
K1 Besloten in het
00 hart van jouw verbond,
Al ben ik gehecht in Jou.
Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.
Colofon
Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Ad de Keyzer
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen.