psalmviering van de week

Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.

Psalmviering 33

Zang

Jij spreekt je in je schepping uit,
jouw zegging is haar wezen,
haar wording staat geschreven
in jouw woord, zij is gehecht in Jou.

Jij ging met haar op weg en vond
jouw volk onder de volken:
Israël, om voor jouw leven
in ons midden in te staan.

Hoe zal het met jouw schepping gaan?
hoe overleeft de aarde?
Jij doorgrondt het werk van
onze handen, Jij vormt ons hart.

Geen toekomst zie Jij in geweld
of macht. Jouw hart gaat uit naar
mensen met ontzag voor Jou,
Jij die ten einde toe ons wacht.

Beurtlezing – Jezus Sirach 42, 15-25

Gedenken wil ik wat de Machtige maakte,
vertellen wat ik schouwde:
in zijn zegging maakte de Machtige wat Hem behaagt,
het werk dat Hem behaagt, houdt zich aan zijn kerf.

De opstralende zon openbaart zich over alles,
de wichtigheid van Wezer over al wat Hij maakte.
De heiligen van de Machtige zijn niet in staat
de zonderheden van Wezer te vertellen.
De Machtige bekrachtigt zijn drommen:
om sterkte bij de aanblik van zijn wichtigheid.

De wieling peilt Hij en het hart,
Hij beseft wat zij in al hun naaktheid zijn.
Ja, de Ontstegene voelt wat te voorvoelen is,
Hij blikt in de komende eeuwen.

Hij verkondigt wat voorbij is en wat wezen zal,
Hij openbaart de peiling van het verborgene.
Geen bezinning ontgaat hem,
niets blijft Hem verborgen, niets.

De sterkte van zijn kunde is gevestigd,
– één in eeuwigheid,
niets wordt eraan toegevoegd,
niets wordt ervan afgedaan –
niemand maakt Hem opmerkzaam.

Is niet alles wat Hij maakt begerenswaardig,
om fonkelend in een gezicht te schouwen?
Het leeft en het bestaat voor immer,
naar alle behoeften hoort het al.

Alles is over en weer op elkaar betrokken,
niets heeft Hij gemaakt voor niets,
de ene laat zijn goedheid in de ander overgaan,
wie wordt verzadigd bij dit prachtig zicht?

Stilte

Uitzinnige vreugde,
Wezer,
in jouw bewaring.

Psalm

Stilte

In jouw naam,
Wezer,
zijn wij veilig.

Wenk

Uit ‘Hymne aan God’ van Gregorius van Nazianze

O Gij alles voorbij,
hoe anders U noemen?
Bij U alleen blijft alles bewaard,
op U hoopt alles,
Gij zijt het doel van alles.
Gij zijt één,
Gij zijt alles,
Gij zijt niemand,
Gij zijt geen een,
Gij zijt niet alles.
O Gij die alle namen draagt,
hoe zal ik U noemen?
Gij, Enige, Onnoembare,
welke hemelgeest dringt door
tot het bovenste wolkendek?
Wees mij genadig,
o Gij alles voorbij,
hoe anders U bezingen?

Uit de geschriften van Hildegard van Bingen

Ik ben het verborgen vuur in alles
en alles geurt van Mij.
Als de adem in de mens,
een ademtocht van vuurgloed,
zo leven de dingen
en zullen niet sterven,
want Ik ben hun leven.
Ik vlam als goddelijk vurig leven
over het parelende arenveld.
Ik glans in het schijnsel van de vuurgloed.
Ik brand in de zon,
de maan en de sterren.
In de windvlaag
is geheimvol leven van Mij.
Ik houd bezielend alles samen.

Uit ‘Visioenen’ van Julian van Norwich

Daarop toonde de Heer mij een kleinood,
zo groot als een hazelnoot.
Ik zag in dit kleinood drie kenmerken.
Ten eerste: God heeft het geschapen.
Ten tweede: God bemint het.
Ten derde: God bewaart het.
Dat zag ik dus.
Maar wat schouwde ik erin?
Ik schouwde de Schepper,
de Behoeder,
de Minnaar.
Want zolang ik niet wezenlijk
met Hem verenigd ben,
zal ik nooit echt rust
of echt geluk kennen.
Ik bedoel:
zolang ik niet zo stevig aan Hem hang,
dat er tussen mijn God en mij
totaal niets geschapens zit.

Uit ‘Zien van God’ van Nicolaas van Cusa

Door uw woord
spreekt Gij tot al wat is,
en roept Gij in het zijn wat niet is.
Wanneer zij U horen,
zijn ze.
Wanneer Gij dus spreekt,
spreekt Gij tot alle schepselen,
en allen tot wie Gij het woord richt,
horen U.
Gij spreekt tot de aarde,
en roept haar op
om menselijke natuur te worden.
En de aarde hoort U,
en haar luisteren
is mens worden.
Gij spreekt tot het niets
alsof het iets was,
en roept het niets
tot iets.
Het niets hoort U,
want wat niets was
wordt iets.

Uit de geschriften van Catharina van Genua

Wanneer de ziel
de werking ziet van haar Lief,
kijkt zij niet naar iets goeds
dat wij voor Hem kunnen doen,
want Hij heeft het niet nodig
en wij kunnen het niet voor Hem doen.
De ziel moet Hem beminnen
met zuivere liefde,
zonder ergens op gericht te zijn
noch met het oog
op enige bijzondere genade
die zij van Hem zou kunnen ontvangen,
maar slechts met het oog
op Hem alleen,
en om Hem alleen.
Hij alleen is het waard
bemind te worden
zonder dat wij ergens anders op gericht zijn.

Uit ‘Geestelijk hooglied’ van Jan van het Kruis

God is voor de ziel
alle dingen
en het goede van alle dingen.
Dit moet niet zo begrepen worden
dat het zoiets is
als het zien van de dingen
in het licht van God
of de schepselen zien
in God,
maar de ziel voelt
dat alle dingen
God zijn.
Evenmin moet begrepen worden
dat de ziel God nu ziet
op wezenlijke en heldere wijze.
Nee,
het is slechts een krachtige
en overvloedige mededeling
en glimp van datgene
wat Hij in zichzelf is,
waarin de ziel
dit goede voelt van de dingen.

Uit ‘Praktische mystiek’ van Evelyn Underhill

Indien de vensters van onze waarneming
gereinigd zouden zijn,
zou alles aan de mens verschijnen
zoals het is:
oneindig.
Maar de vensters van onze waarneming
zijn overdekt met de spinnenwebben
van onze gedachten,
vooroordelen,
lafheid en laksheid.
De eeuwigheid is om ons heen
en nodigt ons voortdurend uit
tot contemplatie;
maar we zijn te bang,
te lui en te wantrouwig
om daarop in te gaan.
Wij zijn te verwaand
om ons denken het zwijgen op te leggen
en ons aan die goddelijke gewaarwording
toe te vertrouwen.

Gebed

Jij, die jouw naam
hebt neergelegd
in jouw schepping
en in jouw mensen,
wij bidden Je,
blijf naar ons omzien.
O wees aanwezig,
red ons uit de dood.

Zang

Wacht ons in het einde, kom
ons uit jouw toekomst tegen,
kom ons redden uit de dood,
wij hopen op jou leven.

Zoek de wereld af naar ons,
zie naar ons om. Jij kent de
wegen van ons hart, gevormd,
door Jou, o wees aanwezig.

Vind ons in jouw naam terug,
de noodkreet van het volk dat
lijdt. Niet langer willen wij
voor Jou verborgen blijven.

Wil van aangezicht tot aan-
gezicht met ons in minne
spreken, onverborgen Jij
die sprak in den beginne.

Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.

© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Ad de Keyzer
© Psalmzetting: Ad de Keyzer

Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Kerkmuziek en Spiritualiteit, Nijmegen.