Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 48
Zang
Vz Hoog verheft
00 jouw macht zich in de Sion.
Al Jouw liefde zoekt in ons
00 naar jouw gelijkenis.
Vz Groot ben Jij,
00 een stad die ons ommuurt.
Al Wij zijn de binnenplaats,
00 jouw tederste verblijf.
Vz Steil ben Jij,
00 een burcht die ons beschermt.
Al Wij zijn tot in ons binnenste
00 om Jou bereid.
Vz Heilig ben Jij,
00 een berg die oprijst uit het niets.
Al Wij zijn als kristallijn
00 geslepen om jouw gunst.
Beurtlezing – Jesaja 62,1-12
Omwille van Sion kan ik niet zwijgen,
omwille van Jeruzalem zal ik niet rusten,
tot haar bewaring straalt als een lichtgloed,
haar bevrijding als een fakkel brandt.
De naties zullen jouw bewaring zien,
alle koningen jouw wichtigheid.
Men zal je roepen met een nieuwe naam
die de mond van Wezer heeft bepaald.
Wezen zul jij in de hand van Wezer een prachtige krans,
een koninklijke diadeem in de palm van je Machtige.
Niet langer noemt men jou ‘Verlatene’,
jouw land wordt niet meer genoemd ‘Verstarde’.
Nee, men noemt je ‘In haar heb Ik behagen’,
en je land heet ‘Gehuwde’.
Ja, Wezer heeft in jou behagen
en je land wordt gehuwd.
Ja, zoals een jongeman een meisje huwt,
zo zal Hij met je huwen, Hij bouwt je op.
Zoals een bruidegom zich verblijdt om zijn bruid,
zo verblijdt je Machtige zich om jou.
Op je muren, Jeruzalem, heb Ik wachters gezet.
Heel de dag en heel de nacht, zij zijn er,
nooit zwijgen zij.
Voor jullie die Wezer gedenken is er geen stilte.
Geef ook Hem geen stilte,
tot Hij vestigt, tot Hij stelt,
Jeruzalem als een viering in het land.
Wezer verzekert bij zijn rechterhand,
bij de arm van zijn weerbaarheid:
‘Nooit meer geef Ik jouw koren weg
als eten voor de vijanden.
Nooit meer drinken de zonen van vreemden
de most waarvoor jij zwoegde.
Nee, wie oogsten zullen eten en Wezer vieren,
wie de druiven lezen zullen drinken
in de hoven van mijn heiligdom.’
Trek de poorten binnen, trek binnen,
baan een weg voor het volk.
Plavei het plaveisel, plavei,
verwijder de stenen.
Hef de banier over de volken omhoog.
Hier, Wezer laat horen
tot de grenzen van het land:
‘Zeg tot de dochter van Sion:
“Hier, je bevrijding komt.
Hier, zijn loon komt met Hem,
zijn werkloon gaat voor Hem uit.”
Men zal uitroepen over hen:
“Heilig volk, door Wezer verlosten”.
Jou zal men noemen “Veelgevraagd,
stad door niemand verlaten”.’
Stilte
Groot ben Jij,
Wezer,
Jou wij vieren wij.
Psalm
Stilte
Jij bent onze herder,
Machtige,
leid ons door de dood.
Wenk
Uit ‘Gulden brief’ van Willem van Saint-Thierry
Hij is niet ver
van ieder van ons,
want in Hem leven,
bewegen
en zijn wij.
Niet zoals de lucht om ons heen
is de Heer onze God.
Maar wij leven in Hem
door het geloof;
wij bewegen voorwaarts
door de hoop;
wij zijn in Hem
door de liefde.
Dóór Hem gemaakt
zijn wij ook vóór Hem gemaakt.
Naar Hem moeten wij ons toekeren.
Hij is ons goed
en slechts uit dit goede
verwerven wij onze eigen goedheid.
Wij zijn gemaakt
naar zijn beeld
om Hem te naderen
door een treffende gelijkenis.
Uit ‘Honing uit de rots’ van Bernardus van Clairvaux
Het Woord is levend en krachtig
en zodra het in mijn binnenste kwam,
wekte het mijn sluimerende ziel,
bewoog het mijn hart,
maakte het week
en verwondde het,
want mijn hart was als een steen.
Zo trad nu de goddelijke Bruidegom
meer dan eens bij mij binnen,
maar Hij maakte door geen enkel teken
zijn binnenkomen bekend;
niet door enig woord,
niet door zijn verschijning,
niet door het geluid van zijn voetstap.
Alleen uit de bewogenheid van mijn hart
heb ik zijn aanwezigheid bespeurd.
Uit ‘De tempel van onze ziel’
Hij was altijd in de woning van de ziel,
ook toen zij niet naar binnen gekeerd was
en niet met Hem verkeerde.
Hij heeft er alles aan gedaan
haar door zichzelf naar binnen te leiden.
Zo zou ze met Hem zijn
waar Hij was
in zijn rijk
en in zijn heerlijkheid.
Hij maakte haar sterk in Hem,
bekleedde haar met de zon
en legde al het vergankelijke
onder haar voeten.
Hij deed haar het kleed van de zuiverheid aan.
Zo zal zij zich voortaan
in zuivere liefde bewaren
tegenover haar God.
Uit ‘Innerlijke burcht’ van Teresa van Avila
Onze ziel beschouw ik
als een burcht,
helemaal gemaakt
uit slechts één diamant
of uit een heel helder kristal.
Het omvat veel vertrekken,
net zoals er veel woningen zijn in de hemel.
De ziel van een rechtvaardige
is niets anders
dan een paradijs,
waar God behagen in schept.
Hoe ons de verblijfplaats voorstellen,
waar zo’n machtig,
wijs en zuiver koning
die alle goeds in Zich bezit
zijn genoegen vindt?
Ik zie niets
waarmee de grote schoonheid
en de ruime ontvankelijkheid van de ziel
zich laat vergelijken.
Werkelijk,
ons verstand kan daar nauwelijks bij,
evenmin als het in staat is
God te kennen.
Uit de geschriften van Elisabeth van Dijon
‘Erkenning van Gods heerlijkheid’
is een ziel
die naar God opkijkt
in geloof en eenvoud.
Zij weerkaatst al wat Hij is.
Zij is als een diepte zonder bodem,
waarin Hij kan overvloeien,
waarin Hij zich kan uitstorten.
Zij is als een kristal,
waar doorheen Hij kan schitteren
en al zijn volmaaktheden
en zijn eigen luister kan schouwen.
Een ziel
die aldus aan haar laat vervullen
die drang van God
om alles wat Hij is
en alles wat Hij heeft
mee te delen,
is werkelijk een loflied op al zijn gaven.
Uit ‘Wetenschap van het kruis’ van Edith Stein
De eigen activiteit van de ziel
neemt steeds meer af,
naarmate zij meer haar binnenste nadert.
En als zij hier aangekomen is,
bewerkt God alles in haar.
Zij heeft niets meer te doen,
alleen nog maar in ontvangst te nemen.
Juist echter in dit in-ontvangst-nemen
komt het aandeel van haar vrijheid tot uiting.
Bovendien grijpt de vrijheid
op een nog veel beslissender plaats in:
hier bewerkt God slechts daarom alles,
omdat de ziel zich
in vrijheid aan Hem overgeeft.
Uit de geschriften van Dietrich Bonhoeffer
God die het leven schenkt
staat in het midden.
In het midden van de wereld
die de mens ter beschikking staat,
staat de mens niet zelf
maar het goddelijk leven.
Het leven van de mens
komt voort uit het midden
en dat midden is niet hij zelf
maar God.
Hij cirkelt voortdurend om dit midden
zonder ooit een poging te doen
dit midden van het bestaan zelf
in bezit te nemen.
En dit leven vanuit het midden,
dat uitsluitend God zelf is,
blijft onaangetast
zolang de mens
niet uit zijn baan geslingerd wordt.
Gebed
In de stad van de mens
roepen wij met onze stem
naar Jou:
O wees aanwezig in ons midden.
Zoek ons weer op
en ontsteek in ons binnenste
het vuur van jouw aanwezigheid.
Zang
Vz Jouw stilte speelt met liefde
00 in ons midden, Jij bent
00 het licht in onze ogen,
00 tekent ons gelaat
00 tot jouw beeld in ons ontstaat.
Al Dit is de Machtige,
00 onze Machtige,
00 altijd en eeuwig.
Vz Wij ademen jouw ruimte
00 in, de diepte van jouw
00 gunst. En nergens liever
00 zingt jouw vreugde rond dan
00 in de wijdte van dit lied.
Al Dit is de Machtige,
00 onze Machtige,
00 altijd en eeuwig.
Vz Wij dragen jouw naam: het land
00 ontbloeit, de stad herleeft.
00 Zo ben Jij levend onder ons,
00 Jij redt ons geslacht
00 op geslacht uit de dood.
Al Dit is de Machtige,
00 onze Machtige,
00 altijd en eeuwig.
Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.
Colofon
Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Valentijn Smit
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Titus Brandsma Memorial, Nijmegen