Elke week verschijnt op deze pagina een ‘psalmviering van de week’,
waarbij thuis mee gebeden kan worden.
Psalmviering 131
Zang
K1 Jij die mijn wezen vormt,
K2 mijn hart beweegt,
K1 mijn ogen opent,
K2 met mij begaan
K1 mij staande houdt,
K2 mij uitzondert.
Al Naam die ruimte schept,
00 hart van de wereld,
00 licht in ons midden,
00 stille bewogenheid,
00 alles ontstegene,
00 Enige,
00 hoe zou ik niet verstillen om Jou?
Beurtlezing – Jezus Sirach 3,17-31
Mijn zoon, al ben je rijk,
ga in deemoed gebogen,
en je zult meer worden bemind
dan iemand die geschenken uitdeelt.
Laat je ziel geringer zijn
dan alle grootheden van de wereld,
voor het gelaat van de Machtige
zul je vertedering vinden.
Ja, veel zijn de tederheden
van de Machtige,
aan de gebogenen
openbaart Hij zijn geheimen.
Wat jou te zonderbaar is,
zoek dat niet na.
Wat jou verborgen is,
probeer dat niet te doorgronden.
Wat je erfgoed is,
leer dat beseffen
en vors niet na
wat jou verborgen is.
Over wat groter is dan jij,
verbitter je niet,
want je hebt al meer gezien
dan je kunt bevatten.
Ja, vele zijn de bedenksels
van aardelingzonen,
kwade gedachten
brengen op een dwaalspoor.
Waar geen oogappel is,
kan het licht niet komen,
waar geen voeling is,
bereikt de wijsheid niets.
Een ongevoelig hart
zal ten slotte beschaamd staan,
een hart dat het goede bemint,
wordt erdoor geleid.
Een ongevoelig hart
zal veel moeten lijden,
een verwaande geest
stapelt verwringing op verwringing.
Spoed je niet om te genezen
de wond van een dolle,
want er is geen genezing voor hem
die geplant is op een slechte plant.
Een wijs hart beseft
de gelijkenissen van de wijzen,
een oor dat wijsheid verzamelt,
verheugt zich.
Water blust een laaiend vuur,
zo verzoent bewaring de misdaad.
Wie het goede doet,
ontmoet het op zijn wegen,
wanneer hij wankelt,
vindt hij steun.
Stilte
Verhef mijn hart,
Wezer,
in deemoed.
Psalm
Stilte
Mijn dagen,
Wezer,
jouw eeuwigheid.
Wenk
Uit de geschriften van Evagrius van Pontus
Nederigheid is
dankbare erkenning van God,
ware kennis van de natuur,
machtige uiting van zwakheid,
burcht van liefde,
onneembaar bolwerk,
heenvliegen over de strikken van de vijand,
zegezang over de vijanden,
godschenkende wijsheid
en ware vriendschap met haar.
Bescheidenheid is
werkzame nederigheid,
afvalligheid van behaagzucht,
blindheid voor lofprijzingen,
schouwing van de Godskennis,
fijngevoeligheid van de ziel,
voorschrift van soberheid,
binnenkamer van de inspanningen,
verborgen schat in een vergankelijk lichaam.
Uit de geschriften van Franciscus Amelry
Gelijk een zogend kind,
dat aan zijn moeders borsten onttrokken wordt,
huilt
en zijn dorst en begeerte beklaagt
zoals een kind dat kan,
zo zal een ziel
die de borsten van het hemels voedsel verloren heeft,
klagen en zuchten
en zoeken naar de zoetigheid
die zij gesmaakt heeft.
Nu de minnende ziel
beroofd is van haar zoete smaak,
zijn haar honger en dorst gewekt.
Uit ‘Donkere Nacht’ van Jan van het Kruis
God zal de ziel
die zich tot zijn dienst bekeert,
meestal geestelijk voeden,
zoals een moeder doet met haar kind.
Naarmate het kind groter wordt,
laat de moeder het strelen achterwege,
en terwijl ze haar tedere liefde verbergt,
bestrijkt zij haar zoete borst met bittere aloë.
Zij neemt het kind van de arm af,
zet het neer
en laat het zelf lopen.
Op dezelfde wijze
handelt Gods genade met de ziel.
Hij trekt haar van de zoete borst af,
opdat zij sterker wordt
en op eigen benen leert staan.
Uit ‘Het leven’ van Maria Petyt
Mijn gebed
bestond voor het grootste gedeelte uit
innige stilte,
rusten in God,
een duidelijk en levendig besef
van zijn aanwezigheid.
Alle inspanning en innerlijke drukte
vielen van mij af.
Er rustte diep in mij
alleen nog een eenvoudige
naar binnen gerichte geloofsblik
en hiermee verbonden
een stil neigen
van mijn liefde
naar God.
Alle andere inspanningen
vermoeiden mij.
Zij dienden tot niets,
behalve om mijn inwendige rust te verstoren
en mijn geest weg te trekken
uit de innige vereenvoudiging.
Uit de geschriften van Elisabeth van Dijon
Ik denk dat de meest vrije ziel
de ziel is
die het meest zichzelf vergeet.
Als men mij vroeg
naar het geheim van het geluk,
dan zou ik antwoorden:
‘Het is hierin gelegen
dat men geen rekening houdt met zichzelf,
dat men zichzelf voortdurend voorbijziet.’
Een goed middel om de trots te vernietigen is:
hem van honger laten omkomen.
De hoogmoed is niets anders
dan op zichzelf gerichte liefde.
Onze liefde tot God
moet zo groot zijn,
dat ze elke eigenliefde in ons uitdooft.
Zij erkent
dat ze alles van God heeft ontvangen.
Uit ‘Wetenschap van het kruis’ van Edith Stein
In dorheid en leegte
wordt de ziel deemoedig.
De hoogmoed verdwijnt
want men heeft in zichzelf
geen aanleiding meer
om op anderen neer te zien.
De anderen lijken ineens volmaakter.
In het hart ontstaan liefde en hoogachting.
Men heeft trouwens teveel
met zijn eigen ellende te stellen.
Door haar hulpeloosheid
verlangt de ziel naar goede raad.
Men geneest grondig van de geestelijke hebzucht:
als men in geen enkele oefening meer smaak vindt,
wordt men zeer matig.
Uit ‘Merkstenen’ van Dag Hammarskjöld
Nederigheid
is in even sterke mate
de tegenhanger van zelfvernedering
als van zelfverheffing.
Nederigheid wil zeggen:
zichzelf niet vergelijken.
Rustend in zijn eigen werkelijkheid
is het ik niet beter en niet slechter,
niet groter en niet kleiner –
dan iets of iemand anders.
Het ik is –
niets, maar tegelijk één met alles.
In die zin betekent nederigheid:
totale wegcijfering van jezelf.
In deze ootmoedige wegcijfering
niets zijn,
en toch uit kracht van de opdracht
geheel de zwaarte
en het gezag van de opdracht belichamen –
dat is de levenshouding van de geroepene.
Gebed
Behoed ons, o God,
voor dingen die te groot
voor ons zijn.
Kom ons tegemoet
en leer ons uitzien
naar jouw verborgen aanwezigheid.
Zang
Al Mijn ziel, mijn kind, mijn enige,
00 die in mij zucht, in blind verlangen
00 uitziet naar het licht,
00 ontgroei mij, leef je vrij, ontwaak
00 in stille aandacht, laat zijn
00 beeld in ons ontstaan.
K1 Die zich buigt naar de gebogene,
K2 die omziet naar de vernederde,
Al die die bewogen om het kleine
00 ieder levend wezen spaart.
Al Verstil om Hem en wacht Hem
00 in dit leven, ieder ogenblik
00 dat Hij ons aanstoot in de stille
00 kracht van het gelaat,
00 hartslag van zijn eeuwigheid.
Op deze pagina kunt u kijken en luisteren naar een inleiding door Kees Waaijman, die kan helpen om de ruimte van deze psalm in te gaan.
© Teksten: Kees Waaijman
© Psalmgebed: Laetitia Aarnink
© Zangzetting: Chris Fictoor
© Psalmzetting: Ad de Keyzer
Niets van deze Psalmviering mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch,
door geluidsopname of op enige andere wijze,
zonder voorafgaande toestemming van
Stichting Titus Brandsma Memorial, Nijmegen.